Ga door naar hoofdcontent
misc/arrow-dots-black Nieuwsmisc/arrow-dots-blackGezondheidsraad benoemt belang en inzet diëtist bij eiwittransitie
Nieuw Advies Gezonde Eiwittransitie Gezondheidsraad

Gezondheidsraad benoemt belang en inzet diëtist bij eiwittransitie

Woensdag 13 december 2023Afbeelding Gezondheidsraad benoemt belang en inzet diëtist bij eiwittransitie

In het nieuwe Advies Gezonde Eiwittransitie van de Gezondheidsraad benoemt de raad op verschillende vlakken het belang en de inzet van een diëtist. In het advies, dat vandaag is aangeboden aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en sport, gaat de raad in op de voedings- en milieukundige aspecten van de eiwittransitie.

 “Opschuiven naar een voedingspatroon met meer plantaardige en minder dierlijke eiwitten is beter voor het milieu en gezonder voor de meeste Nederlanders”, concludeert de Gezondheidsraad in zijn advies. “Om deze verschuiving mogelijk te maken adviseert de raad in te zetten op beleidsmaatregelen die het voor de gehele bevolking makkelijker maken om meer plantaardig te eten.”

In het advies onderzocht de raad de gezondheidseffecten van een voedingspatroon met meer plantaardige (60%) dan dierlijke (40%) eiwitten. In het huidige voedingspatroon is deze verhouding andersom.

Inzet diëtist

In het advies gaat de raad dieper in op de effecten van de eiwittransitie voor de algehele bevolking en specifieke groepen, zoals mensen met chronische ziekten of obesitas, kinderen, ouderen, zwangere en lacterende vrouwen, en mensen met een lage eiwit- en energie-inname. Met name voor deze groepen ziet de raad een belangrijke adviesrol voor de diëtist weggelegd.

Zwangere vrouwen

“Voor zwangere vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven en mensen met een lage eiwit- en energie-inname (bijvoorbeeld door ziekte of door een kwetsbare gezondheid) is meer aandacht nodig. Als zij meer plantaardig willen gaan eten zouden zij dit goed geïnformeerd moeten doen, bijvoorbeeld met hulp van een diëtist”, schrijft de raad in zijn advies.

Chronische ziekten of obesitas

Ook in de paragraaf over mensen met chronische ziekten of obesitas benoemt de raad expliciet de rol van de diëtist. “Het is mogelijk dat bepaalde ziekten en/of medicijngebruik of obesitas invloed hebben op de behoefte aan voedingsstoffen, maar hier is nog onvoldoende over bekend”, schrijft de raad. “Bij groepen die onder specialistische behandeling zijn met multi-problematiek, is begeleiding van de diëtist van belang.”

Lage eiwit- en energie-inname

Voor mensen met een lage eiwit- en energie-inname (zoals patiënten in ziekenhuizen, verpleeghuizen of revalidatiecentra, of ouderen met thuiszorg), ziet de raad eveneens een belangrijke rol voor de diëtist weggelegd. “Naast de inname van totaal eiwit een goede eiwitkwaliteit extra belangrijk. In sommige gevallen kan de eiwitbehoefte hoger zijn dan gemiddeld. Naast eiwit en eiwitkwaliteit is ook aandacht nodig voor inname van de andere voedingsstoffen. Daarom vindt de commissie dat deze groepen extra aandacht nodig hebben voor wat betreft de eiwittransitie. De commissie ziet hier een belangrijke rol voor de diëtist.”

Naar meer plantaardig eiwit

Hoewel de raad adviseert rekening te houden met specifieke doelgroepen, sluit de transitie naar een plantaardiger voedingspatroon beter aan op de Richtlijnen goede voeding dan het huidige Nederlandse voedingspatroon. “De commissie adviseert daarom in te zetten op bevolkingsbrede beleidsmaatregelen om de huidige beleidsdoelen (verhouding van 50% dierlijke en 50% plantaardige eiwitten in 2030) te behalen en daarna in te zetten op een verdere verschuiving naar 40% dierlijke en 60% plantaardige eiwitten.”

Nutriënten die aandacht verdienen in de algemene bevolking als het gaat om een eiwittransitie.

Milieuaspecten eiwittransitie

Behalve op gezondheidseffecten van de eiwittransitie gaat de raad in op de milieuaspecten. Beleidsmaatregelen zouden volgens de raad verder moeten gaan dan de verantwoordelijkheid van de individuele consument. “Dit betekent dat gezond en duurzaam voedsel de standaard zou moeten worden, zowel bij de productie als in het voedselaanbod. Dat vraagt volgens de raad inzet van alle partijen in de voedselketen. De raad schat op basis van onderzoek dat het minder dierlijke en meer plantaardige voedingspatroon de milieu-impact van onze voedselconsumptie met 25% kan verlagen.”

Auteurs