Ga door naar hoofdcontent
misc/arrow-dots-black Nieuwsmisc/arrow-dots-blackGecombineerde leefstijlinterventie: “Resultaten moeten verbeteren”
GLI-Monitor RIVM signaleert veel uitval van deelnemers

Gecombineerde leefstijlinterventie: “Resultaten moeten verbeteren”

Maandag 5 juni 2023Afbeelding Gecombineerde leefstijlinterventie: “Resultaten moeten verbeteren”

De uitval van mensen die deelnemen aan een gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) is groot. De resultaten, na negen maanden behandeling binnen GLI, laten bij de deelnemers kleine effecten zien van de interventie. Dit komt naar voren in de vandaag gepubliceerde GLI-monitor van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

De vandaag gepubliceerde GLI-monitor is een tussentijdse rapportage van resultaten en effecten van het landelijk ingevoerde Gecombineerde Leefstijlprogramma. Hierin beschrijft het RIVM onder andere het aantal deelnemers, de uitval en de gezondheidseffecten.

Effect op gewicht

Van een groep van 923 deelnemers is nu bekend hoe het gewicht en de buikomvang is veranderd tijdens de eerste negen maanden van de behandelfase van de GLI. Over de onderhoudsfase, die tot het einde van het GLI-programma duurt (totaal 2 jaar) zijn nog geen resultaten bekend, die worden dit najaar verwacht. (Een compleet GLI-programma bestaat uit een intake, vier keer behandelfase van elk drie maanden en vier keer onderhoudsfase van drie maanden.)

De onderzochte groep, die representatief is voor het GLI-programma, bestond uit mensen met een BMI van kleiner dan 40  (n=718) en een BMI groter dan 40 (n=205). Bij hen is te zien dat ze na negen maanden in de behandelfase gemiddeld 3,5% van hun gewicht verloren, hun buikomvang nam gemiddeld met 3,4% af en de BMI nam af met gemiddeld 1,2 kg/m².

Hierin lijkt er weinig verschil te zijn tussen deelnemers met een lagere en een hogere BMI. Alleen was het absolute verlies in kilo’s gewichtsreductie bij de deelnemers met een BMI van boven 40 iets groter dan bij de andere groep met een BMI onder 40: 4,8 kilo versus 3,5 kilo. Dat komt neer op een gemiddeld verlies van 3,8 kilo in beide groepen.  Verder is opvallend dat het RIVM meldt dat bij zeventig procent van de deelnemers de gezondheidstoestand verbetert of stabiel blijft, waaruit af te leiden valt dat bij dertig procent een verslechtering te zien is.

Verandering in gewicht BMI en buikomvang van de intake tot het einde van de behandelfase.

Deze resultaten zijn volgens het RIVM in lijn met de uitkomsten uit de eerdere Monitor die een half jaar geleden uitkwam. Toen was van 660 deelnemers bekend hoe het gewicht, de buikomvang en de body mass index (BMI) was.

Bescheiden resultaten

Bianca Rootsaert, directeur van de Nederlandse Vereniging van Diëtisten, noemt de effecten op het gewicht van de deelnemers aan het GLI-programma in dit stadium bescheiden. ‘’Het is fantastisch dat er op dit moment veel aandacht is voor het belang van leefstijl en leefstijlinterventies en hierin ook wordt geïnvesteerd”, zegt ze. “Als NVD vergelijken we de cijfers tegelijkertijd met de behandeleffecten van diëtisten bij overgewicht, via cijfers van het NIVEL. En dan zien we dat diëtisten met een kortere behandeltijd tot een hogere procentuele gewichtsreductie komen bij mensen met overgewicht en obesitas. Het is daarom belangrijk om de langetermijneffecten van de GLI goed te blijven monitoren, maar ook specifiek te kijken naar de impact van een behandeling door een diëtist. Misschien moet je daar iets doen.”

Ook wijst ze erop dat het GLI-programma COOL tot nu toe de tegenvallende resultaten vooralsnog bevestigt. “Binnen het GLI-programma is COOL de meest aangeboden (en gedeclareerde) methode, maar een tussentijdse evaluatie in 2021 liet zien dat er bij deelnemers vooral verandering was te zien in beweging en slaap, maar (nog) niet in voedingspatroon.”

Bijsturen GLI-programma

Rootsaert benadrukt andermaal dat overgewicht en obesitas een actueel en serieus probleem vormen in de maatschappij. Een probleem dat vooralsnog niet kleiner wordt. “Juist hierom is het van belang hierop volop in te zetten, maar ook de diëtist efficiënt in te blijven zetten. We moeten er voor zorgen dat mensen die nu te kampen hebben met overgewicht en obesitas de optimale zorg of begeleiding ontvangen. Hoewel het huidige GLI-programma nog niet volledig is geëvalueerd, denk ik dat bijsturing wel belangrijk is, gezien de resultaten tot dusverre. Daarbij komt dat er veel mensen die aan de GLI beginnen uitvallen, zo’n 50 procent tot nu toe, dat is zorgwekkend.”

Populariteit GLI neemt toe

Ondertussen signaleert het RIVM dat de populariteit van het GLI-programma toeneemt. Het aantal deelnemers is in 2022 gestegen naar ruim 73.000. Het gaat om een stijging van 51 procent sinds eind mei 2022. Toen lag het aantal deelnemers nog op ruim 48.000 mensen, geteld vanaf het begin van het programma in 2019.

Kosten GLI-programma

Volgens het RIVM is sinds het begin van het GLI-programma ongeveer 33 miljoen euro vanuit de basisverzekering uitgegeven aan de gecombineerde leefstijlinterventies. De zorggroepen hebben de meeste declaraties ingediend. De gegevens in de RIVM-monitor hebben betrekking op alle GLI-programma’s die tot en met 2022 in het basispakket zaten: BeweegKuur, CooL, SLIMMER en Samen Sportief in Beweging. De nieuwe programma’s X-fit en KD2om GLi en het GLI-plus programma KD2om2 zijn pas dit jaar erkend en zijn nog niet meegenomen.

Aandeel van de GLI-programma’s in de declaratiegegevens en in de GLI-register gegevens.

Aansturen op verbetering

Dat binnen de GLI-bekostiging in toenemende mate specifieke doelgroep-programma’s worden toegevoegd ziet de NVD als een positieve ontwikkeling. Rootsaert: “Het bij elkaar  brengen van al die verschillende mensen in groepen met verschillende leeftijden en achtergronden binnen het nationale GLI-programma is functioneel geweest om de GLI te laten groeien in Nederland, je hebt immers genoeg deelnemers nodig om een groep te laten starten. Maar nu het aantal deelnemers toeneemt en resultaten niet verbeteren moeten we durven bijsturen daar waar dat mogelijk is. De GLI draait om patiënten of mensen met een hulpvraag en mag geen experiment of beleidsinstrument op zich worden. Er mogen geen mensen tussen de wal en het schip blijven vallen.”

Kwaliteit van leven

Bij de onderzochte groep deelnemers (n=923) is ook de kwaliteit van leven gemeten. Bij de start gaven ze  een gemiddelde score van 57,5 aan op een schaal van 0 tot 100. Voor een deel hiervan (23%) is nu ook een meting aan het einde van de behandelfase te zien in de monitor. Deze groep ging van een gemiddelde van 59 bij start met de GLI naar een gemiddelde van 66,5 aan het einde van de behandelfase, een verbetering van gemiddeld 7,5 punt.

“Dat voor een kwart van de mensen die deelnemen aan de programma’s kwaliteit van leven is toegenomen vindt de NVD prachtig en een heel belangrijk cijfer”, zegt Rootsaert, “Maar het is wel de vraag of dat de primaire doelstelling is van de GLI. Daarnaast moeten we ook een verschil maken tussen overgewicht en obesitas. Obesitas is een ziekte en vraagt om specifieke aandacht, behandeling en onderzoek.”

Auteurs