“Onzinnige zorg bestaat, maar wat is zinnige zorg?”
Maandag 22 april 2024Welke zorg (in de diëtetiek) is zinnig en welke niet? Wat zijn de kansen en bedreigingen van artificial intelligence voor de diëtist? Hoe kunnen we overschakelen van meer dierlijke naar meer plantaardige eiwitbronnen in de voeding van patiënten? Wat zijn de knelpunten in de zorg en is er wat aan te doen?
Het zijn enkele kernvragen waarop verschillende sprekers antwoord gaven tijdens het middagdeel van het NVD-Jaarcongres. Tijdens het ochtenddeel vond eerst nog de algemene ledenvergadering van de NVD plaats (de ALV), waarin onder andere gestemd werd over de nieuwe beroepscode, die unaniem werd aangenomen. Ruim 250 bezoekers bezochten de bijeenkomst, die plaatsvond op 16 april in de ReeHorst in Ede. Aan het eind van de dag werden ze nog getrakteerd op een lesje omdenken. Voor een sfeerimpressie van de dag bekijk je de video hieronder.
Sjoerd Repping:
Zinnige of onzinnige zorg
Welke behandeling werkt wel en welke niet voor patiënten? En hoe bewijs je dat een aanpak werkt? Tijdens het middagsymposium gaf Sjoerd Repping, hoogleraar Zinnige Zorg van het Amsterdam UMC en tevens voorzitter van ZE&GG? (Zorgevaluatie en Gepast Gebruik), antwoord op deze vraag.
Van sommige zaken weet je zeker dat ze werken. Repping bracht daarbij de vergelijking met een parachutesprong naar voren. “Naar de gevolgen van iemand die met een parachute springt is nul onderzoek gedaan”, zei hij. “En het is duidelijk dat dat niet nodig is. Soms is overduidelijk of iets al dan niet werkt.”
Nader onderzoek is volgens Repping niet nodig of wenselijk als: onderzoek niet mogelijk is, beschikbaar bewijs passend genoeg is of als er minimale effecten (bij minimale kosten) van te verwachten zijn. Repping acht ondezoek wel nodig of wenselijk als er grote impact op kwaliteit, kosten, personeel en of duurzaamheid mee gemoeid zijn. En de vraag is dan welk onderzoek nodig is om tot het passende bewijs te komen. “Van (heel) veel zorg is onze aanname (gevoel, ervaring) dat het zinnig is, maar die aanname is maar (zeer) beperkt betrouwbaar”, aldus Repping.
Tijdens zijn voordracht ging hij met de aanwezigen in discussie over welke zorg vanuit de diëtetiek zinnig is (en bewezen). Een stukje van de discussie is te zien in de video.
Visie op de diëtetiek
Tijdens zijn lezing haalde Repping de Visie van de NVD op de diëtetiek in 2030 aan. Daarin staat onder andere dat in dat jaartal de bewijslast en de effectiviteit van de dieetbehandeling in de diëtetiek is uitgebreid. ”Hoe gaan jullie de ‘bewijslast’ uitbreiden?”, stelde Repping de vraag tijdens zijn voordracht. “En hoe worden ‘dieetbehandelingsrichtlijnen’ opgesteld en bijgehouden?” In een tweede video gaat hij dieper in op zinnige en onzinnige zorg in de diëtetiek en licht hij zijn visie op richtlijnen toe.
—
Bianca den Outer:
Regionalisering tegen zorginfarct
Een veranderende samenleving, met een toenemende vergrijzing en dito zorgvraag, heeft een effect op het werk binnen de diëtiek. Tijdens één van de break-out-sessies op het NVD-jaarcongres, ging Bianca den Outer in op de vraagstukken die er in de zorgsector zijn. Ze lichtte de verschillende akkoorden toe die ertoe moeten bijdragen dat de zorg effectief en beheersbaar blijft, zoals GALA (Gezond en Actief Leven Akkoord) WOZO (Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen) en TAZ (Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg & welzijn).
Den Outer is oprichter en eigenaar van adviesbureau Lorenz. Ze is gespecialiseerd in het scherpstellen van strategische vraagstukken van gemeenten en zorgorganisaties in en rond het sociaal domein en de eerstelijnszorg. Volgens haar ziet de huidige situatie in het zorglandschap er niet heel rooskleurig uit.
“Er rijden ambulances rond met oude, kwetsbare patiënten, die niet meer op de eerste hulp terecht kunnen, en sommigen moeten drie weken wachten op een afspraak met de huisarts”, vertelde ze haar publiek. “Gelukkig is het hier in Nederland nog niet zo erg als in Engeland, waar in sommige wachtkamers niet eens voldoende zitplaatsen meer zijn, maar er moet wel wat gebeuren.”
Eén van de manieren om het hoofd te bieden aan knelpunten in de zorg is (regionale) samenwerking, waar nu door het ministerie van VWS en betrokken partijen, waaronder de NVD, op wordt ingezet. Volgens Den Outer biedt het soelaas, maar die is wellicht tijdelijk. In een video licht ze haar visie toe.
—
David Tom:
ChatGPT voor de diëtist
In het plenaire deel van de middagbijeenkomst ging David Tom in op de mogelijkheden die artificial intelligence (AI) biedt. Als data-scientist bij adviesbureau Berenschot richt hij zich daarbij specifiek op de gezondheidszorg.
Op zijn vraag aan de deelnemers in zaal wie al gebruikmaakt van AI en ChatGPT ging een deel van de handen enthousiast omhoog, een deel weifelend en een groot deel nog niet. Niet raar, vond hij, bij iets nieuws – en mogelijk bedreigends – gaan ‘vluchten’ en ‘verstijven’ vooraf aan het ‘omarmen’. Maar dat omarmen zal volgens hem uiteindelijk wel moeten gebeuren; iedereen moet mee, want hoe dan ook: AI gaat onze wereld veranderen.
ChatGPT (Chat Generative Pre-trained Transformer) is een toepassing van kunstmatige intelligentie (AI) in de vorm van een taalmodel dat kan worden gebruikt om tekst te genereren, zoals het beantwoorden van vragen, het voeren van een gesprek of om eenvoudige taken uit te voeren.
Diëtist wordt niet vervangen
Ook al wordt AI her en der nog wel gezien als bedreiging, het biedt vooral enorme kansen. Tom liet een overzicht zien van welke beroepen zich zorgen moeten maken over de overname van hun beroep door AI. Daarin stond de diëtist laag, in tegenstelling tot de nummer 1, de communicatiemanager. 25% van de taken van de diëtist kan worden overgenomen door AI, dat zijn grofweg zo’n 174 taken. Als je bedenkt dat dat veel administratieve taken kunnen zijn, rapportage en overdracht, dan biedt het vooral kansen en verlichting van de soms minder prettige kanten van het werk.
Volgens Tom hebben diëtisten bovendien als groot voordeel dat zij bij uitstek maatwerk leveren. En daar is echt een specialist voor nodig; dat kan AI niet.
“We moeten er iets mee, want AI gaat de wereld veranderen”David Tom over het omarmen van artificial intelligence:
Sta open en ga mee
Het komt er volgens Tom op neer dat vrijwel iedereen zich in AI zal moeten verdiepten. Wees daarbij ook altijd kritisch, benadrukte de spreker. “Blijf bijvoorbeeld bij het gebruik van ChatGPT alles controleren, want ChatGPT is een zeer goede bluffer!” Wel worden de systemen steeds geavanceerder en dus beter. Een grote verbetering is bijvoorbeeld dat bij zoeken naar onderzoeksresultaten wetenschappelijke publicaties uit veel gesloten systemen inmiddels ook worden meegenomen; PubMed is in elk geval vertegenwoordigd.
Creatief met prompts
Verder is bij het gebruik van AI het invoeren van de juiste, en vooral veel en specifieke, prompts (trefwoorden om je vraag te specificeren) cruciaal. Ga daarmee oefenen, adviseert Tom.
David Tom waarschuwt ook: “Realiseer je dat alle informatie openbaar is. Met die steeds geavanceerdere informatie, kan in principe ook iedereen ‘aan de haal’ gaan. Dus wil je als diëtisten ‘in the lead’ blijven, dan raadt hij aan om als beroepsgroep zelf het voortouw te nemen. Bijvoorbeeld door een eigen ChatGPT te ontwikkelen, waarvoor je zelf de data aanlevert. En die je dan vervolgens exclusief aanbiedt aan degenen die jij daarvoor capabel acht. Daar kun je dan bijvoorbeeld ook nog een eigen keurmerk bij bedenken!”
Hij vervolgt: “Hierin kan de NVD een grote rol spelen. In de vorm van cursussen of richtlijnen, stimuleren van onderzoek, met als basis een eigen dataset opgesteld samen met het werkveld en een diëtistenkeurmerk.” De aanwezigen in de zaal gaven ook volmondig te kennen dat ze daar behoefte aan hebben. Kortom: we moeten én gaan met z’n allen aan de slag!!
—
Marian de van der Schueren & Annemieke van de Riet:
‘Dietetics Building the Future’
Bijzonder hoogleraar Diëtetiek Marian de van der Schueren en PhD- kandidaat Annemieke van de Riet, praatten in de deelsessies de toehoorders bij over het project Dietetics Building the Future, kortgezegd een onderzoeksinitiatief om de diëtistische aanpak van overgewicht en obesitas, praktisch en nog meer persoonsgericht te maken.
Het is aangetoond dat interventie door een diëtist kan effectief zijn bij patiënten met overgewicht / obesitas. Maar het werkt niet bij iedereen, ook dat is bekend. Om de diëtistische aanpak op dit punt toekomstbestendig te kunnen maken, rijzen dus de vragen, aldus de onderzoeker: Wat werkt? Bij wie? En waarom?
Het samenwerkingsproject Dietetics Building the Future zoekt antwoorden op deze vragen, met als uiteindelijk doel om voor de behandeling van deze patiëntenpopulatie een praktische toolbox te ontwikkelen. De centrale vraag daarbij is: welke componenten zijn nu verantwoordelijk voor succes? En hoe en bij wie kunnen die wanneer worden ingezet?
Ieder zijn eigen verhaal én route
Bij dit onderwerp en onderzoek is één ding duidelijk, vertelt Marian de van der Schueren: “Alle patiënten hebben een eigen verhaal, geen patiënt is hetzelfde. Dat lijkt – en is! – een open deur. Maar dat maakt de aanpak er niet makkelijker op, want het betekent dat geen een behandeling hetzelfde kan zijn. Dus: hoe breng je alle losse elementen in je behandeling zo met elkaar in verband dat het voor die ene patiënt goed werkt? Daarom haakt het onderzoek aan op de verschillende componenten waaruit leefstijlinterventies zijn opgebouwd. Binnen de Qualitative Comparative Analysis (QCA) worden dit ‘condities’ genoemd.”
PhD-kandidaat Annemieke van de Riet licht toe: “Voor dit onderzoek hebben we 8 condities benoemd: voedingsadviezen; gedragsverandering; face-to-face of online; één of meer hulpverleners; activiteit; solo of groepsinterventies; aantal consulten en duur; technologie. Die kun je in vele verschillende combinaties toepassen. Dat biedt een schat aan mogelijkheden, maar is ook een ingewikkeld netwerk van alle wegen die naar Rome zouden kunnen leiden.”
Persona’s in een toolbox
Dat er vele wegen naar Rome leiden, werd ook duidelijk in een analyse van 46 consulten in 8 eerstelijns praktijken leverde een gevarieerd beeld in consultinrichting op, met grote variatie in werkwijzen en tools. “Dit plaatje, in een poging de resultaten samen te vatten, is praktisch onleesbaar, maar dat is ook precies mijn punt, zegt Annemieke. “Het is een enorme kluwe aan mogelijkheden.”
Ze vervolgde: “We hebben ook gesproken met cliënten over wat zij belangrijk vinden. Daaruit kwam naar voren: advies op maat; de relatie met de diëtist; stok achter de deur; vergroting van kennis; aandacht voor psyche; duidelijke doelen. Al deze resultaten vormden de ingrediënten om de toolbox mee te gaan ontwikkelen.”
Co-creatie met diëtisten
Daarvoor werd een co-creatie-groep opgericht met daarin: diëtisten, studenten Communicatie en Multimedia Design, studenten Voeding & Diëtetiek, een procesmoderator en een ontwikkelaar én patiënten. Er werd een praktische oplossing gevonden in het creëren van persona’s: het beschrijven van bepaalde types die ieder hun eigen ideeën, eigenschappen, vaardigheden en kenmerken hebben. Elk cliënt wordt aan dan de persona gekoppeld die qua ‘type’ het dichts bij hem of haar in de buurt komt. Er werden vervolgens drie prototypes van een toolbox gemaakt, gericht op gedragsverandering met daarbij een visuele uitleg. Deze zullen alle drie in een pilotstudie (bij 50 cliënten in 5 praktijken) worden getest op haalbaarheid en patiënttevredenheid.
Annemieke besluit: “Na een evaluatie zullen wij kiezen voor de beste vorm, en deze verder ontwikkelen” Marian voegt daar nog aan toe: “En we gaan een e-learning voor diëtisten ontwikkelen om de aanpak van overgewicht ne obesitas via deze toolbox in de praktijk te kunnen toepassen.” Alle resultaten van Dietetics Building the Future zijn openbaar en dus voor iedereen te volgen.
—
Peter Weijs:
Eiwittransitie van 40:60 naar naar 60:40
Prof. dr. ir. Peter Weijs sprak tijdens het middagdeel van het NVD-congres over de eiwittransitie. “De klimaatcrisis is ook een gezondheidscrisis”, vertelde hij. Dus moeten we er allemaal mee aan de slag. En binnen zijn onderzoeksgroep gebeurt dat ook intensief.
In het eerste deel van zijn lezing ging hij in het milieu- en duurzaamheidsbelang, de voor- en nadelen van plantaardige en dierlijke eiwitbronnen, het verschil in beschikbaarheid, de eiwitsynthese in de spieren en de behoefte. Maar ook over aanbevelingen en het belang van een goede eiwitinname bij kwetsbare ouderen, specifiek met het oog op behoud van spiermassa.
Hoe pakken we de transitie aan?
Het belang van de transitie in de eiwitinname is inmiddels wel voor iedereen duidelijk, aldus Weijs. Maar die overgang is volgens hem best moeilijk. Om het iets te vergemakkelijken is een stapsgewijze verschuiving het beste: te beginnen met een streven om van een 60 procent aandeel dierlijke eiwitbronnen en 40 procent plantaardige te gaan naar 60 procent plantaardige en 40 procent dierlijke bronnen in de voeding.
Ook dát kan al best een uitdaging zijn, onder andere omdat de kwaliteit van dierlijke eiwitten in de basis beter is, en je bij consumptie van meer plantaardige eiwitten dus wat creatiever moet omgaan met de combinatie van plantaardige eiwitbronnen. Dat is te doen, maar daar zijn kennis en vaardigheden voor nodig, weet Weijs. Met als voorbeeld zijn tip om de kwaliteit van de eiwitinname niet zo zeer te beoordelen per gerecht of over hele de dag, maar per maaltijdmoment, onder andere in verband met een verschil in snelheid van de opname van de diverse typen eiwitten.
2EAT
Maar voor een transitie is meer nodig, hield Weijs de zaal voor. In het kader van hulp bij de transitie sprak hij ook over het 2EAT-project (zie kader). Daar wordt gewerkt aan een tool, in de vorm van een app, die de overgang van dierlijk naar plantaardig op een hele toegankelijke en praktische manier kan ondersteunen. Niet alleen voor kwetsbare ouderen, maar voor iedereen! Zijn conclusie: “De eiwittransitie: die is er (over)al!”
Het 2EAT-project
In 2030 wonen er in Nederland ruim 1 miljoen 55+ers met obesitas. Deze ouderen bezoeken relatief vaak een diëtist. Wanneer zij afvallen, verliezen zij ook spiermassa. Uit eerdere studies blijkt dat dierlijke eiwitbronnen kunnen helpen om de spiermassa te behouden tijdens gewichtsverlies. Dierlijke eiwitbronnen zoals zuivel- en vleesproducten zijn echter niet duurzaam. In het 2EAT-project richten onderzoekers zich daarom op het ontwikkelen van een ecologisch duurzaam, meer plantaardig voedingsconcept en een bijbehorende tool in de vorm van een app om de overgang te vergemakkelijken.
Zie ook: Plantaardig voedingsadvies voor ouderen met obesitas.
Ann
Afsluiting in omdenken
De aanwezigen van het NVD jaarcongres werden aan het eind van de dag getrakteerd op een lesje omdenken.