Ga door naar hoofdcontent
misc/arrow-dots-black Nieuwsmisc/arrow-dots-blackBeoogde nieuwe zzp-wet geen abc’tje
Eindelijk meer duidelijkheid over arbeidsrelatie zzp’ers en opdrachtgevers?

Beoogde nieuwe zzp-wet geen abc’tje

Dinsdag 2 april 2024Afbeelding Beoogde nieuwe zzp-wet geen abc’tje

Al langere tijd worstelen de arbeidsmarkt en de overheid met het verduidelijken van de arbeidsrelatie tussen zzp’ers en hun opdrachtgevers. Dat geldt ook in de diëtistenpraktijk. Begin oktober 2023 verscheen het langverwachte zzp-wetsvoorstel dat meer duidelijkheid moet bieden. Of die duidelijkheid er hiermee daadwerkelijk komt, is nog de vraag…

Wil je als opdrachtgever en zzp’er zelfstandig samenwerken, dan moet je beoordelen dat er geen sprake is van een dienstbetrekking. Is daar wél sprake van, dan heb je een arbeidsovereenkomst met elkaar. De Wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties), die sinds 2016 van kracht is, geeft niet altijd de gewenste duidelijkheid over het beoordelen van de samenwerkingsrelatie. In het najaar van 2023 publiceerde minister Van Gennip het wetsvoorstel Vbar (Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelatie en Rechtsvermoeden, zie ook het kader Het wetsvoorstel Vbar in het kort). Komt er dan nu meer duidelijkheid? Erik van Dam van VvAA noemt de beoogde nieuwe wet “geen abc’tje voor de praktijkhouder en de zzp’er”.

Onderdeel van breder zzp-plan?

Het wetsvoorstel is onderdeel van een meeromvattend zzp-plan en is bedoeld om de balans in het werken met en als zelfstandige(n) te herstellen. In dit plan staan nog twee andere onderdelen: 

  • Een gelijker speelveld creëren voor werknemers en zelfstandigen
    Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de afbouw van fiscale voordelen voor zzp’ers en maatregelen voor arbeidsongeschiktheid en pensioen.
  • De handhaving op schijnzelfstandigheid verbeteren
    De afgelopen jaren controleerde de Belastingdienst bijvoorbeeld niet of nauwelijks in de praktijk; er was sprake van een ‘handhavingsmoratorium’.

Wel of geen dienstbetrekking

Of er wel of geen sprake is van een dienstbetrekking toets je op basis van drie criteria: loon, arbeid en werkgeversgezag. Het gaat vooral om gezag, maar het blijkt lastig om vast te stellen of daar al dan niet sprake van is. Om vooraf houvast te geven trokken de Nederlandse Vereniging van Diëtisten (NVD) en andere PPN-partners samen op met VvAA om zogenoemde model­overeenkomsten te ontwikkelen en beschikbaar te stellen. De Belastingdienst heeft deze modellen positief beoordeeld voor het werken buiten dienstbetrekking. De modelovereenkomst biedt geen ‘automatische’ vrijwaring van een arbeidsovereenkomst (zie ook het kader Modelovereenkomsten). Erik: “Werk altijd volgens de bepalingen die in het contract staan. Uiteindelijk bepalen feiten en omstandigheden of er wel of geen sprake is van een dienstbetrekking.”

Het milde regime ten einde

Erik geeft aan dat er sinds de invoering van de Wet DBA niet is gehandhaafd in de zin van controle en directe sanctionering. “Ik noem de ­huidige situatie het ‘milde regime’. Als de Belastingdienst al langsgaat bij een praktijk, dan is dit is voor een gesprek en een kop koffie. Als de koffie naar een dienstbetrekking ruikt, kunnen ze een boekenonderzoek starten. Leidt dat tot de conclusie dat er wel degelijk sprake is van een dienstbetrekking, dan krijg je nog even de tijd om de relatie die je met elkaar hebt op een andere manier vorm te geven. Pas als je hier na drie maanden nog niets mee hebt gedaan, dan volgen er alsnog sancties.” Volledige handhaving op de beoordeling van de arbeidsrelatie wilde het kabinet pas hervatten als er duidelijkheid is over regelgeving en er een gelijker speelveld is tussen werknemer en zzp’er. Dat gaat dus over de nieuwe wet. Inmiddels is bekend dat deze nog wat langer op zich laat wachten: 1 januari 2026 van kracht is nu de inschatting. “En toch blijft het doel om het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 op te heffen, lezen we in het recente handhavingsplan arbeidsrelaties van de Belastingdienst”, vult Erik aan. In ieder geval tot die tijd geldt nog het milde regime.

Modelovereenkomsten

Er zijn twee modelovereenkomsten speciaal voor eerstelijns paramedici: een voor tijdelijke vervanging (waarneming) en een voor tijdelijk extra capaciteit in de praktijk (praktijkmedewerking). Deze modellen zijn op dit moment door diëtisten te gebruiken om een eigen overeenkomst mee te sluiten. De meest recente versies zijn sinds 8 maart 2022 geldig voor een periode van vijf jaar, onder voorbehoud van wijzigingen in wet- en regelgeving in die periode. Op dit moment hebben de modelovereenkomsten nog gewoon hun fiscale waarde. Maar de Belastingdienst verkent op dit moment of ze er sowieso mee door willen. Hierover wordt deze zomer meer duidelijk. Je vindt de modelovereenkomsten via Belastingdienst.nl (zoeken met ‘modelovereenkomsten paramedici’).

 

Werkvormen diëtisten

Wetsvoorstel geen abc’tje

Terug naar het nieuwe wetsvoorstel voor de ver­duidelijking van de arbeidsrelatie. Het voorstel lijkt op het eerste gezicht een overzichtelijk handvat te bieden met het beoordelingskader voor het wel of niet in dienstbetrekking werken. De onderliggende indicaties en weging blijven echter voer voor discussie. In de kern beschrijft het wetsvoorstel de beoordeling ‘werken in dienst van’ op een schijnbaar mathematische wijze:

  1. Werkinhoudelijke aansturing
    In hoeverre de opdrachtgever de mogelijkheid heeft om instructies te geven voor hoe de opdracht moet worden uitgevoerd.
  2. Organisatorische inbedding
    In hoeverre de functie of de zzp’er is ingebed in de organisatie van de werkverschaffer.
  3. Werken voor eigen rekening en risico
    De indicaties die juist op zelfstandigheid in de arbeidsrelatie wijzen.

Ligt het zwaartepunt bij de hoofdelementen die gaan over gezag (A+B)? Dan is er sprake van een arbeidsovereenkomst. Ligt het zwaartepunt bij C, dan is de zzp’er daadwerkelijk zelfstandig. Ligt het in het midden? Pas dan wordt bekeken hoe de zzp’er zich ook buiten de betreffende arbeidsrelatie in economische zin (als ondernemer) gedraagt, ook wel C+ genoemd.

Wat het wetsvoorstel lastig maakt voor de zorg, is de discussie of werken conform de geldende richtlijnen en protocollen gezien moet worden als werkinhoudelijke aansturing en/of organisatorische inbedding. Of dat dit beroepsnormen zijn en daarmee weinig zeggen over de gezagsverhouding tussen de samenwerkende partijen. Worden richtlijnen en protocollen aangemerkt als indicatie voor ­werkinhoudelijke aansturing of organisatorische inbedding, dan is zzp’en in de zorg praktisch ­onmogelijk en verdwijnt de zo benodigde smeeroliefunctie in de zorg.

Het wetsvoorstel Vbar in het kort

Het wetsvoorstel Vbar (Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelatie en Rechtsvermoeden) komt in de plaats van de huidige Wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties). De nieuwe wet gaat waarschijnlijk op 1 januari 2026 van kracht. De afbeelding hieronder geeft een overzicht van deze wet:

 

Wetsvoorstel Vbar

Arbeidsovereenkomst geeft meer duidelijkheid

“Jaarlijks doe ik onderzoek onder praktijkhouders die met zzp’ers werken”, merkt Erik op. “In de resultaten is te zien dat eigenaren van paramedische praktijken wat minder dan bij andere beroepsgroepen aangeven dat ze met zzp’ers werken. Maar het is de afgelopen jaren wel meer dan de helft geworden, terwijl vroeger de arbeidsovereenkomst veel meer de norm was. In situaties die naar ‘schijnzelfstandigheid’ neigen – en die zijn er best – kan het ook voordelen hebben als je als werkgever-werknemer verder gaat werken. Je hebt dan meer duidelijkheid, rust en langetermijnperspectief. Een praktijkhouder kan aangeven dat hij in z’n praktijk een bepaalde kant op wil en vraagt of z’n medewerker daar ook een rol in wil hebben. Aan een zelfstandige kun je dat niet vragen, want dat gaat al meer richting dienstbetrekking.”

Maak nú een plan

Wanneer en óf het wetsvoorstel daadwerkelijk een wet wordt, is nog maar de vraag gezien alle maatschappelijke discussie erover in de afgelopen maanden. Hoe dan ook is het belangrijk om bij tijd en wijle de onderlinge samenwerkings­relatie met elkaar te evalueren. Zeker nu de Belastingdienst aangeeft per 1 januari 2025 afscheid te nemen van het milde handhavingsregime. Maar denk los daarvan eens na over waar je over vijf jaar wilt staan, is de tip van Erik. “Bekijk met elkaar de praktijk van bovenaf en maak een plan. Vraag je af hoe je met elkaar samenwerkt en hoe zich dat de komende jaren kan ontwikkelen. Zou de zzp’er wellicht een goede toekomstige mede-eigenaar kunnen zijn? Zou je je als zzp’er willen verbinden aan die praktijk? Mijn advies is om daar nu mee te beginnen, in alle rust. Anders moet je snel reageren als begin volgend jaar de sanctionerende handhaving weer ­opgepakt wordt. Haastig reageren bij langetermijnbeslissingen, zou ik sowieso niet aanraden. En al is de nieuwe wetgeving vertraagd: ook op basis van de huidige regelgeving kan een fiscale controle tot ongewenste gevolgen leiden. Door het jarenlang handhavingsmoratorium is de grens zelfstandigheid-loondienst er namelijk niet scherper op geworden.”

Tekst: VRHL Content en Creatie en VvAA – Erik van Dam