De relatie tussen voeding en insuline producerende bètacellen
Gezondheidswetenschapper Louise den Biggelaar promoveerde 19 december aan de Universiteit van Maastricht. Ze onderzocht de relatie tussen een aantal voedingsmiddelen en de insulineproductie door het lichaam. De bètacelfunctie van de pancreas en de insulinegevoeligheid is gemeten met de orale glucose tolerantietest (OGTT). Dit is uitgevoerd in twee grote observationele studies: de CODAM studie en De Maastricht studie. De resultaten van de eerste fase indexen (gebaseerd op de eerste 30 minuten van de OGTT) was het beste in staat de ontwikkeling van DM type 2 te voorspellen.
Macronutriënten
Analyse van de relatie tussen de hoeveelheid vetten, eiwitten en koolhydraten lieten zien dat een hogere inname van enkelvoudige onverzadigde vetzuren, cholesterol en vezels geassocieerd was met een toegenomen bètacelfunctie na zeven jaar. Een hoge inname van transvetten en polysachariden was geassocieerd met een afname van de bètacelfunctie. Er was geen relatie tussen bètacelfunctie en inname van mono- en disachariden, meervoudig onverzadigde vetzuren en eiwitten.
Light frisdranken
Een hoge consumptie van light frisdranken was geassocieerd met een verminderde bètacelfunctie maar niet met insulinegevoeligheid. Er was geen relatie tussen suikerhoudende dranken en bètacelfunctie.
Er blijkt een relatie te zijn tussen voeding en de belangrijkste voorloper van DM type 2, namelijk de bètacelfunctie van de pancreas. De conclusies uit dit proefschrift ondersteunen de geldende voedingsadviezen wat betreft een hogere inname van enkelvoudig onverzadigde vetzuren en vezels en een lagere inname van transvetten. Voor een conclusie over de relatie tussen frisdranken met en zonder suiker en bètacelfunctie is verder onderzoek nodig.
Louise den Biggelaar. Nutrition an beta-cell function; towards a better understanding of the effects of diet on type 2 diabetes, proefschrift Maastricht University, 19 december 2017.