Diëtisten aantoonbaar effectief? We liggen goed op koers.
Woensdag 28 september 2022Twee weken geleden verscheen het nieuwe gezondheidsakkoord IZA, een visie over de vraag hoe we de komende jaren de zorg in Nederland willen inrichten. Dat biedt voor de diëtetiek veel kansen. Maar ook staat er dat elke uitgegeven zorgeuro aantoonbaar effect moet hebben, zogenoemde uitkomstgerichte zorg. Mijn taakstelling als hoogleraar ligt helemaal in deze lijn. Het visiedocument “De Diëtist en de Diëtetiek in 2030” geeft duidelijke richting bij het invullen van thema’s waarop de diëtetiek zich moet ontwikkelen om een belangrijke rol te blijven spelen. Dat vraagt om meer onderzoek. En daarvoor is het nodig om over meer en meer uniforme verzameling van gegevens uit de praktijk te beschikken.
We hebben de opdracht om de bewijsvoering in te bouwen in de dagelijkse bedrijfsvoering, ook wel genoemd practice-based evidence. Dat vraagt iets van jou als diëtist in de dagelijkse praktijk: weten wat je einddoelen zijn en wanneer en hoe je die wilt meten. Het gaat om duidelijke communicatie met je cliënt of patiënt, in feite een soort van contractuele afspraak. Ook gaat het om samen beslissen: het behandeltraject ziet er zus en zo uit, we zien u op vaste momenten terug en dan meten we dit en dat. Die gegevens moeten dan verwerkt worden om conclusies uit te kunnen trekken.
Investering loont
Is dat gemakkelijk? Nee. Het vraagt veel van jullie. Het vaststellen van de behandeldoelen en gestandaardiseerd werken is nog niet voor iedereen gemeengoed en registreren lijkt niet altijd de allerleukste taak. Ik hoor het vaak: ik heb geen interesse, ik ben niet opgeleid om onderzoeker te worden. Of: ik ben al veel tijd kwijt aan overleg en intervisie – dit kan er niet meer bij. Dat snap ik helemaal, want er wordt al veel van jullie gevraagd. En al die extra dingen worden niet vergoed door de zorgverzekeraar. Die moeten we dus uit de eigen zak betalen, die toch al niet al heel diep is. Maar uit de diverse pilots die we hebben gedaan, zien we dat die investering in je eigen praktijk ook loont. Het werk bleek er leuker van te worden. Zowel de diëtist als de cliënt bleken meer tevreden en de cliënt bleef langer aangehaakt.
Innovatie in de diëtistenpraktijk
Je doet het bovendien niet alleen. Samen met je collegae, in een regionaal of wijkverband of binnen je instelling. Er is ook meer hulp onderweg. Vanuit mijn posities bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en Wageningen Universiteit werken we aan ondersteuning om het evidence-based werken verder te brengen in de dagelijkse praktijk. De NVD werkt ondertussen hard aan een betere infrastructuur via de verschillende overleggen rondom digitalisering van paramedische zorg. Binnenkort presenteert onze beroepsvereniging een visie op innovatie in de diëtistenpraktijk, waarbij zowel uitvoerbaarheid als kwaliteit centraal staan.
Samen sterk
Misschien is nog wel de belangrijkste motivatie dat, als we het doen en als we het met z’n allen doen, onze rol in en buiten de zorg zoveel sterker wordt. Met die goede overzichten over onze bewezen effectiviteit kunnen we verwijzers en de zorgverzekeraars om de oren slaan. Als we kunnen aantonen dat het werkt, dan kan de NVD ook de andere gesprekken met zorgverzekeraars, VWS, de NZA of een Zorginstituut nog beter voeren. Aantoonbaar effectief zijn levert je als beroepsgroep de allerbeste (onderhandelings)positie op. Meer uren diëtetiek in verschillende behandel- en zorgpaden komen dan wellicht ook weer in beeld.
Onmisbare schakel
Wij zijn allen hoogopgeleide HBO professionals, met vier jaar studie achter de rug. We kunnen, en zúllen, de komende jaren aantonen dat onze behandeling ertoe doet en dat diëtetiek een onmisbare schakel is in de zorgketen en daarbuiten.
Marian de van der Schueren, buitengewoon hoogleraar Diëtetiek, Wageningen University & Research