Een evaluatie van paramedische herstelzorg bij mensen met aanhoudende klachten na covid-19
Donderdag 21 december 2023In de rubriek Nieuw Nederlands onderzoek wordt nieuw onderzoek van Nederlandse diëtisten en/of voedings- wetenschappers over voeding en diëtetiek besproken. In elk nummer wordt een onderzoek belicht. Verder worden er in deze rubriek nog een aantal andere interessante (open access-)onderzoeken genoemd.
Ongeveer één op de acht Nederlanders houdt langdurige klachten na een COVID-19-infectie, ook wel post-COVID genoemd. Om mensen te helpen omgaan met deze klach- ten is de ‘paramedische herstelzorgregeling’ in het leven geroepen. Eerstelijns paramedische zorg wordt tijdelijk vergoed vanuit het basispakket van de zorgverzekering.
Zeven uur eerstelijns diëtetiek maakt deel uit van deze zorg. Onderwerp van dit artikel* is een verslag van een evaluatie van paramedische herstelzorg voor mensen met post- COVID, na een follow-up van zes maanden.
Onderzoeksmethode
De evaluatie is gedaan door middel van het ParaCOV- onderzoek. Dit is een observationele prospectieve cohort- studie die als doel heeft het evalueren van paramedische herstelzorg. Van maart tot en met juni 2021 werd patiënten die startten met paramedische herstelzorg gevraagd om deel te nemen aan een onderzoek waarin hun herstel gedurende één jaar werd gevolgd. Elke drie maanden vulden de patiënten vragenlijsten in over kwaliteit van leven, vermoeidheid, fysiek functioneren, angst en depressieve klachten en participatie in de maatschappij. De resultaten van zes maanden follow-up zijn beschreven in een weten- schappelijk artikel.
Er werd gekeken naar het herstel gedurende de tijd op de verschillende uitkomstmaten via lineaire ‘mixed model analyses’. Deze analyses houden rekening met de correlatie tussen herhaalde metingen bij dezelfde patiënt. Daarnaast werd er gekeken of bepaalde patiëntkarakteristieken, zoals leeftijd, geslacht, BMI, ziekenhuisopname of comorbiditeit, voorspellend waren voor een beter herstel. Herstel op een uitkomstmaat werd gedefinieerd als klinisch relevante vooruitgang.
Resultaten
In totaal hebben 1.451 patiënten meegedaan aan het on- derzoek, waarbij ruim negenhonderd paramedici betrokken waren. Veel patiënten werden behandeld binnen meerdere disciplines. De meeste patiënten werden behandeld door een fysiotherapeut (69%), 25% werd behandeld door een ergotherapeut en 8% door een logopedist. 15% van de patiënten (n=223) werd behandeld door een diëtist. De gemiddelde leeftijd was 49 (SD 13) jaar en 64% was vrouw. De meerderheid van de patiënten had COVID-19 thuis doorgemaakt (77%) en 23% was opgenomen geweest in het ziekenhuis, waarvan 7% op de intensive care. Het meren- deel van de patiënten (76%) gaf aan een milde tot matige COVID-19-infectie te hebben doorgemaakt. De gemiddelde BMI was 28 (SD 6) en 69% van de patiënten had overgewicht of obesitas.
De meeste patiënten waren zes maanden na de start van de paramedische behandeling klinisch relevant en significant vooruitgegaan in herstel.
De meeste patiënten waren zes maanden na de start van de paramedische behandeling klinisch relevant en significant vooruitgegaan in herstel. De grootste verbetering in herstel vond plaats in de eerste drie maanden. Toch bleef een grote groep patiënten aanhoudende klachten rapporteren. Ver- moeidheid was de meest gerapporteerde klacht. Bij de start van de paramedische behandeling rapporteerde 94% van de patiënten extreme vermoeidheid. Na zes maanden gaf nog steeds 80% aan extreem vermoeid te zijn.
Een slechtere gezondheidstoestand bij de start van de paramedische behandeling werd geassocieerd met een beter herstel gedurende de tijd op alle uitkomstmaten. Dat wil zeggen dat patiënten met een slechtere beginscore (bijvoorbeeld in kwaliteit van leven) meer vooruitgang boekten in hun herstel. Patiënten die in verband met COVID-19 opgeno- men waren geweest in het ziekenhuis gingen meer vooruit in herstel op fysiek functioneren, kwaliteit van leven en participatie in de maatschappij dan patiënten die de ziekte thuis hadden doorgemaakt. Ook boekten mannen over het algemeen meer vooruitgang in herstel dan vrouwen. Leef- tijd, BMI en comorbiditeit waren niet voorspellend voor een beter herstel.
Conclusie
Patiënten met aanhoudende klachten na een COVID-19- infectie die eerstelijns paramedische herstelzorg ontvingen, gingen vooruit in herstel. Toch kwamen aanhoudende klach- ten zes maanden na de start van de paramedische behan- deling nog vaak voor. Een grote groep patiënten bleef beperkingen ervaren die invloed hebben op de dagelijkse activiteiten. Het ParaCOV-onderzoek is een observationeel onderzoek. Er is geen controlegroep. Het is daarom niet met zekerheid te zeggen of de geboekte resultaten in herstel beter zijn dan zonder paramedische behandeling. Door vergelijking met andere cohorten wordt hierover binnenkort hopelijk meer duidelijk.
Het Nederlands Consortium Paramedische Herstelzorg COVID19 werkt momenteel aan vervolgpublicaties.
Volgende publicaties bevatten resultaten na twaalf maanden followup, geven inzicht in zorgkosten gerelateerd aan paramedische herstelzorg en patiëntervaringen met de ontvangen zorg. Daarnaast wordt gewerkt aan publicaties met disciplinespecifieke resultaten. Over de resultatenvan de diëtistische behandeling (o.a. voedingstoestand, behandeldoelen, risico op sarcopenie) wordt binnenkort gerapporteerd.
- Bron: Slotegraaf AI, Gerards MHG, Verburg AC, de van der Schueren MAE, Kruizenga HM, Graff MJL, Cup EHC, Kalf JG, Lenssen AF, Meijer WM, Kool RA, de Bie RA, van der Wees PJ, Hoogeboom TJ, Dutch Consortium Allied Healthcare COVID-19. Evaluation of Primary Allied Health Care in Patients Recovering From COVID-19 at 6-Month Follow-up: Dutch Nationwide Prospective Cohort Study JMIR Public Health Surveill 2023;9:e44155
doi: 10.2196/44155PMID: 37862083.