Ga door naar hoofdcontent
misc/arrow-dots-black Nieuwsmisc/arrow-dots-blackSymposium Voeding en Diëtetiek: vakgebied met impact
Inaugurele rede Harriët Jager-Wittenaar op dag van de diëtist

Symposium Voeding en Diëtetiek: vakgebied met impact

Donderdag 19 september 2024Afbeelding Symposium Voeding en Diëtetiek: vakgebied met impact

Ter gelegenheid van de Dag van de Diëtist en de inauguratie van Harriët Jager-Wittenaar vond 19 september het symposium Voeding en Diëtetiek: vakgebied met impact plaats. De NVD organiseerde het samen met het Radboudumc. In de Vereeniging in Nijmegen verzamelden zich honderden belangstellenden, voornamelijk diëtisten. Tijdens het symposium kregen ze een programma met onderwerpen voorgeschoteld, die de breedheid van de diëtetiek belichtten. Aan het eind van de dag vond de inauguratie plaats.

Nutritional assessment, digitalisering, erfelijke aandoeningen, verpleegkundige zorg, interprofessionele samenwerking, perioperatieve zorg, een greep uit de veelheid aan onderwerpen die voorbij kwamen tijdens het symposium.

Saskia Timmer, die aan de NVD verbonden is als programmamanager, ging in op digitalisering.

Saskia Timmer tijdens haar lezing.

“Is de diëtist straks een robot?”, stelde ze de centrale vraag in haar lezing. “Nee, geen robot”, is haar heldere antwoord, maar meer automatisering betekent “wel slim gebruik maken van de digitale mogelijkheden om: efficiënt te werken, regie te versterken, samen te werken in een zorgnetwerk en zo kwetsbare patiënten te ondersteunen bij zo lang mogelijk thuis wonen.”

Een praktisch voorbeeld van digitalisering in de diëtistenpraktijk schotelde Renée Langenhuijsen, diëtist van het Radboudumc, het publiek voor. Ze presenteerde de eerste ervaringen met een AI-toepassing voor mensen met diabetes, Eetweter genaamd, die binnen het Radboudumc is ontwikkeld. Dat gebeurde vanuit Health Innovation Labs, een afdeling die ingezet kan worden voor innovaties. “Wij hebben bij innovation labs de vraag neergelegd hoe we onder meer de werkdruk op onze diabetesafdeling konden verlichten”, zegt langenhuijzen. “Vanuit Innovation Labs stelde ze een chatbot voor, via AI mensen helpen, dat misschien zou kunnen werken. Ik zelf zou daar in eerste instantie niet aan gedacht hebben, want ja, je bent diëtist en waarom zou je dan AI moeten gaan inzetten.”

Chatbot bij diabetes type 1 en 2

Het pakte verrassend voor haar uit. In de zaal liet ze zien hoe de chatbot in de praktijk werkt. Enkele vragen vanuit het perspectief van diabetespatiënten werden gesteld en na een luttel moment gaf de chatbot een antwoord dat steeds specifieker gemaakt kon worden door door te vragen. “Het zijn natuurlijk antwoorden die je kunt verwachten, maar dat komt natuurlijk omdat we de chatbot zelf getraind hebben op diabetes type 1 en 2, we hebben deze gevoed met allerlei richtlijnen, voorlichtingsmaterialen en kennis van onder andere diëtisten en patiënten. Op dit moment wordt de app nog getest in de polikliniek, maar het is onze bedoeling dat deze later breed kan worden ingezet, bijvoorbeeld via de NVD.”

Renée Langenhuijsen

Langenhuijsen concludeert dat AI verantwoord ingezet kan worden in de zorg. “Dat geldt bijvoorbeeld voor simpele vragen, waar geen paramedisch oordeel voor nodig is”, zegt ze. “Wat we nu zien is dat diabetespatiënten hun vragen opsparen tot het volgende consult. Voordeel is dat onze app 24/7 beschikbaar is. Veel vragen kunnen voor een deel hierdoor al beantwoord worden. De mogelijkheden zijn veelbelovend, maar voor we de app kunnen inzetten zullen we alle juridische en zorgkaders goed moeten hebben afgestemd. En AI zal denk ik nooit het gesprek met de diëtist vervangen; het draait altijd om een persoonsgerichte zorg en advies op maat.” Haar take home message sluit aan bij die van Saskia Timmer: “Grijp kansen, ook al is het onbekend of onbemind.”

Samenwerken in de zorg

Bianca Rootsaert

Het belang van samenwerken in de zorg kwam in verschillende presentaties naar voren. De directeur van de NVD, Bianca Rootsaert, legde de nadruk op het belang van nieuwe samenwerkingsvormen in de regio, met als doel de diëtistische zorg beter te organiseren en effectiever te maken. “Op dit moment is de manier waarop diëtisten werken nogal versnipperd, er zijn veel netwerken en verbanden”, vertelde Rootsaert het publiek. “Ons streven, als NVD, is meer eenheid te creëren waardoor we als beroepsgroep sterker staan en steviger aan tafel kunnen zitten als het gaat om het landelijke beleid ten aanzien van voeding en diëtetiek.”

Meerdere sprekers gingen tijdens de dag in op het belang van samenwerking, niet alleen in de regio. Zo lichtte fysiotherapeut Sandra Boxum het zogeheten Intergain-project toe. Als fysiotherapeut en promovenda van de Hanzehogeschool Groningen en het Radboudumc deed ze onderzoek naar interprofessionele samenwerking rondom ondervoeding en sarcopenie bij thuiswonende ouderen. De prevalentie van ondervoeding is hoog (20-40 procent) evenals bij sarcopenie (10-40 procent). “We weten dat de huidige samenwerking rondom deze problemen in de eerste lijn nog niet optimaal is”, zegt Boxum. “En dat kan nog problemen geven.”

Ook hoogleraar Paramedische Wetenschappen Philip van der Wees van het Radboudumc ging in zijn lezing in op interprofessionele samenwerking in meerdere lijnen. Aan de hand van een persoonlijk voorbeeld legde hij uit dat de soms zo complexe zorg rond patiënten niet altijd hoeft te resulteren in ellelange behandelingen. “Soms volstaat het als verschillende paramedici, de fysiotherapeut, de diëtist of de ergotherapeut even bij de patiënt komen en die weer een boost geven, bijvoorbeeld als het gaat om het, na een ingreep, weer opstarten, in de thuissituatie.” Hoewel zorg complex kan zijn, kan zorg met een goede samenwerking, ook eenvoudig en efficiënt ingezet worden.”

Ondervoeding gemeten

Spreker Heidi Zweers, diëtist-onderzoeker van het Radboudumc, ging vanuit een ander perspectief dieper op het onderwerp ondervoeding, door het belang uit te leggen van nutritional assessement. Dat is, herhaalde ze, “het op gestructureerde wijze bepalen van de voedingstoestand en voedingsbehoefte van patiënten met behulp van metingen.”

Heidi Zweers

Zweers deed onderzoek naar zogenoemde actometers die op de markt zijn. Apparaten, zoals een smart watch, waarmee de activiteit van patiënten kunnen worden bijgehouden. “Veel mensen hebben bijvoorbeeld al een horloge”, zegt Zweers, “De data kunnen helpen bij het bepalen van de juiste aanpak door diëtist.”

Ze zoomde verder in op de veel gebruikte BIA-meting. Hoewel complexer dan de kleinere actiemeters, is het voordeel dat metingen via BIA relatief goedkoop zijn en niet invasief.  “Nutritional assessment is nodig”, bepleit Zweers. “Daar wordt iedereen blij van.” En voor wie het nog niet doet, bijvoorbeeld via de BIA, daarvoor heeft ze het volgende advies: “BIA aanschaffen, cursus volgen, en iedereen meten maar.”

Eiwitten in the spotlight

Een onderwerp dat onder diëtisten welhaast nooit kan ontbreken is eiwit, zeker als het gaat om ondervoeding, in meerdere lezingen kwam het aan bod. Manon van den Berg, themaleider en senior onderzoeker Diëtetiek van het Radboudumc, ging in op de eiwittransitie. Daarbij draait het om de verschuiving van het aandeel dierlijke eiwitten in de voeding naar plantaardige eiwitten. Het gaat daarbij vooral om de duurzaamheid, maar die mag natuurlijk niet ten koste gaan van een gezonde voeding. Volgens Van den Berg is de inbreng van de diëtist bij de transitie cruciaal.

Ze liet zien waar de knelpunten zitten bij een groter aandeel plantaardige eiwitbronnen in de voeding. Zo is de eetlust van veel patiënten minder, maar moet er met meer plantaardige producten eigenlijk meer gegeten worden. “Het is belangrijk binnen een maaltijd een juiste mix van voedingsmiddelen te kiezen, met een eiwitkwaliteit die de inname van essentiële aminozuren waarborgt”, zegt Van den Berg. “Ook met meer plantaardige bronnen, moeten de juiste voedingsstoffen worden binnengekregen. Dat betekent dat er voldoende (alternatieve) producten beschikbaar moeten zijn. Daarbij komt dat de patiënt ook nog wensen kan hebben waarmee je rekening moet houden.”

Na afloop van de lezing, wees professor Marian de van der Schueren nog op de uitkomsten van een recent uitgekomen studie waarin de eiwitinname van ouderen met een vegan voedingspatroon werd gevolgd. De inname blijkt inadequaat, 0,45 gram per kilo lichaamsgewicht. “Daar moet een diëtist zeker bij ingeschakeld worden”, aldus Van der Schueren.

Erfelijke stofwissellingsziekten

Eiwitten kwamen ook aan bod in de lezing van Annemiek van Wegberg, diëtist en promovenda van het Radboudumc en het Groningse UMCG. Zij ging in op erfelijke stofwisselingsziekten en de belangrijke rol die de diëtist tijdens de behandeling heeft. Ze spiegelde voor hoe nauw diëten luisteren als er bijvoorbeeld een verstoring is in de aminozuurstofwisseling. Soms is een dieet beperkt tot 5 gram eiwit per dag. Ter vergelijking, in een sneetje brood zit zo’n 3,5 gram. Ze liet zien hoe het opzoeken van (internationale) collega’s haar helpt in de aanpak van specifieke ziektebeelden.

Ook tijdens de lezing over het onderwerp prehabilitatie kwam de inname van voldoende eiwit aan bod. Diëtist Monique van Asseldonk liet de resultaten zien van onderzoeken naar prehabilitatie, waarbij voeding en beweging van de patiënt onder de loep werden genomen. In de zogenoemde F4S Prehab trial werden patiënten van 16 jaar en ouder met oesofaguscarcinoom of colorectaal carcinoom betrokken. Een belangrijk doel was om tot minimaal een inname van 1,5 gram per kilo lichaamsgewicht te komen. Ontbijt en tussendoortjes blijken daarbij een significant verschil te maken. “De behandeling door de diëtist werkt en het behalen van het eiwitdoel is haalbaar”, concludeert Van Asseldonk. 56 procent haalde het primaire eiwitdoel. “Met name via het ontbijt en de lunch kon de eiwitinname worden verbeterd”, aldus de onderzoeker.

Samenwerking en ondervoeding

Aan het eind van de dag, vlak voor de inauguratie van Harriët Jager-Wittenaar, kwam professor Philip van der Wees nog even op het podium. In een persoonlijke toespraak roemde hij haar om haar inzet voor de diëtetiek, op het gebied van ondervoeding en interprofessionele samenwerking. Een onderwerp dat ook in haar inaugurele rede veelvuldig aan bod kwam.

Philip van der Wees spreekt Harriët Jager-Wittenaar toe.

Het thema van de inaugurele rede van Harriët Jager-Wittenaar was de transitie van voedingszorg en diëtetiek. Daarbij belichtte ze drie onderwerpen waarbij het gaat om die transitie: van behandeling van ondervoeding naar preventie van ondervoeding, van multidisciplinaire samenwerking naar interprofessionele samenwerking, en van intra- of extramurale voedingszorg naar transmurale voedingszorg. Ze gaf aan trots te zijn haar inaugurele rede op de dag van de diëtist te mogen uitspreken.

Auteurs