Ga door naar hoofdcontent
misc/arrow-dots-black Nieuwsmisc/arrow-dots-blackVoedingscentrum duidt: onrust rondom zoetstoffen
Aspartaam mogelijk kankerverwekkend?

Voedingscentrum duidt: onrust rondom zoetstoffen

Donderdag 13 juli 2023Afbeelding Voedingscentrum duidt: onrust rondom zoetstoffen

Op dit moment ziet het Voedingscentrum onduidelijkheid en onrust door rapporten die vandaag zijn uitgekomen over de veiligheid van de zoetstof aspartaam. Ook een eerder verschenen richtlijn over zoetstoffen en overgewicht doet stof opwaaien. Hoe zit dit nou?

“We weten dat mensen argwaan kunnen hebben over zoetstoffen”, schrijft het Voedingscentrum. “Die zorgen zijn ook begrijpelijk als steeds negatieve berichten in de media verschijnen.”

Allereerst: het is belangrijk dat goed onderzoek wordt gedaan naar zoetstoffen zoals aspartaam. We moeten zeker weten dat ze veilig zijn voor de gezondheid. Daarom blijven organisaties zoals WHO, IARC, JECFA en EFSA dit ook steeds onderzoeken.

Wat zeggen de nieuwe rapporten over de veiligheid van aspartaam?

Vandaag kwamen IARC en JECFA met rapporten die gaan over de veiligheid van aspartaam. IARC heeft voor het eerst beoordeeld in welke groep aspartaam valt wat betreft een relatie met kanker. JECFA heeft opnieuw gekeken naar de veiligheid van aspartaam.

Uit de rapporten blijkt dat met de hoeveelheden aspartaam die mensen binnenkrijgen, de veiligheid geen grote zorg is. Er zijn wel mogelijke effecten beschreven, maar die moeten meer en ook beter onderzocht worden.

Wat zegt IARC?

IARC heeft aspartaam ingedeeld in de groep stoffen ‘mogelijk kankerverwekkend’ (groep 2B). In deze groep zitten stoffen met beperkt en geen overtuigend bewijs dat ze kanker kunnen veroorzaken. Om stoffen in te delen kijkt IARC naar onderzoek bij mensen en bij proefdieren. Ook wordt bekeken op welke manieren in het lichaam aspartaam kanker zou kunnen veroorzaken. Oftewel welke mechanismen er dan achter kunnen zitten.

Voor aspartaam is dus de conclusie dat het bewijs niet overtuigend is dat het kanker kan veroorzaken bij mensen. Andere stoffen in deze categorie zijn melamine en radiofrequente elektromagnetische velden. Bijvoorbeeld mobiele telefoons veroorzaken deze velden.

Om te vergelijken: van het eten van te veel bewerkt vlees en het drinken van alcohol, is het wél zeker dat het de kans op kanker verhoogt. Het bewijs voor deze relatie is sterk. IARC classificeert deze voedingsmiddelen dan ook als ‘kankerverwekkend’ (groep 1). Lees meer over de indeling van stoffen in relatie tot kanker (website Voedingscentrum).

Of iemand kanker krijgt, hangt van meerdere factoren af. De ene persoon heeft vanuit zijn genen meer kans om kanker te krijgen dan een ander. Je kunt deze kans vervolgens wel verkleinen door niet te roken, weinig tot geen alcohol te drinken en door gezond en gevarieerd te eten en te drinken. Denk daarbij aan voldoende vezels, groente en fruit en weinig of geen bewerkt vlees. Het maakt verder ook uit hoeveel je van een schadelijke stof binnenkrijgt.

Waar kwam JECFA mee?

JECFA heeft de bevindingen van IARC meegenomen en opnieuw de veilige hoeveelheid van aspartaam beoordeeld. De conclusie is dat de nieuwe inzichten geen reden geven de aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) voor aspartaam aan te passen. De ADI is de gemiddelde hoeveelheid van een stof die je elke dag in je hele leven binnen kan krijgen, zonder dat het schadelijk is voor je gezondheid. Daarvoor keek JECFA ook naar hoeveel aspartaam mensen gemiddeld binnenkrijgen uit eten en drinken.

De ADI voor aspartaam blijft staan op 40 milligram per kilogram lichaamsgewicht. Voor een kind van 30 kilo komt dat neer op een veilige hoeveelheid aspartaam van 1.200 milligram per dag, en voor een volwassene van 70 kilo op 2.800 milligram. In bijvoorbeeld frisdrank mag niet meer dan 600 milligram aspartaam per liter worden gebruikt. Het kan dus ook minder zijn. Als je van de maximale hoeveelheid uitgaat, dan zou een kind van 30 kilo meer dan 2 liter light-frisdrank per dag moeten drinken om boven de ADI uit te komen en een volwassene van 70 kilo meer dan 4,5 liter per dag.

Wat is aan de hand met zoetstoffen en overgewicht volgens WHO?

In een onlangs verschenen nieuwe WHO-richtlijn staat dat zoetstoffen niet moeten worden gezien als oplossing tegen overgewicht. Zoetstoffen helpen namelijk voor de lange termijn niet om op gewicht te blijven en om ziekten te voorkomen.

Verder benoemt WHO een mogelijk hoger risico op diabetes type 2, hart- en vaatziekten en sterfte. Maar ze geven aan dat dit een vertekend beeld van de werkelijkheid kan zijn. Het zou namelijk kunnen zijn dat mensen met een hoger risico op ziekten juist meer zoetstoffen nemen. Dit is niet altijd goed uitgelegd in verschillende berichten die vervolgens in de media verschenen. Verder trekt WHO in deze richtlijn geen conclusies over de veiligheid van zoetstoffen.

Meer onderzoek nodig

De IARC en de WHO geven aan dat meer onderzoek nodig is. Dr. Francesco Branca, hoofd van de afdeling voedselveiligheid van de WHO, zegt daarover: “Beoordelingen van aspartaam tonen aan dat, hoewel veiligheid geen groot probleem is bij de hoeveelheden die nu worden gebruikt, er potentiële effecten zijn die door meer en betere studies onderzocht moeten worden.”

In Europa

Al deze rapporten komen van organisaties buiten Europa. Het is goed om te weten dat in Europa EFSA beoordeelt of stoffen veilig zijn. Daarbij kijken ze ook naar dit soort rapporten, maar maken een eigen afweging. De Europese Commissie besluit of een stof gebruikt mag worden. Ook in Europa is de ADI voor aspartaam op dit moment maximaal 40 milligram per kilogram lichaamsgewicht.

Wij volgen alle ontwikkelingen op de voet en passen onze informatie en adviezen aan als dat nodig is.