Wouter Stap
Medeweker Marketing & Communicatie
Volledige biografieBegin juni organiseerde de Hogeschool van Amsterdam (HvA) het Food Network Symposium. Het thema was: ‘Eiwittransitie: van wetenschap naar praktijk!’ Op het symposium waren studenten, diëtisten en andere mensen uit het werkveld aanwezig. Een verslag door Wouter Stap, diëtist en NVD-medewerker communicatie a.i.
Opleidingsmanager Patricia Seitzinger opende het symposium met een korte inleiding.
Daarna kwam de eerste spreker aan het woord. Tobias Leenaert, mede-oprichter van Proveg International, vertelde over strategieën om mensen meer plantaardig te laten eten. Hij noemde de impact van de veeteelt op het milieu, dierenwelzijn en de verspreiding van infectieziekten. Eigenlijk weten mensen dit wel, volgens Leeneart, maar toch vinden ze het moeilijk om hun eetgedrag te veranderen. Dit heeft volgens hem te maken met cognitieve dissonantie: je gedrag komt niet overeen met je overtuigingen. De oplossing is ófwel je overtuiging aanpassen (door argumenten te verzamelen om wél veel vlees te blijven eten) ófwel je gedrag veranderen (door minder vlees te gaan eten).
Daarna volgde een tafelgesprek met Guido Meijer (Facility Services HvA & UvA) en Maartje Nelissen (Plant FWD). Meijer vertelde dat op de HvA de top 3 van meest verkochte producten nog steeds niet erg gezond en duurzaam is. Op nummer 1 staat de kipburger, dan volgt het saucijzenbroodje en op nummer 3 de Red Bull. Toch probeert hij het voedingsaanbod te veranderen. Zijn strategie is juist om niet te communiceren dat een product gezonder is, of plantaardig. Daarmee bereik je een kleine groep bewuste consumenten, maar kun je ook een grote groep mensen afschrikken. Wat wel werkt, vulde Nelissen aan, is om gezond, duurzaam en plantaardig de norm te maken. Zij liet op een congres mensen bijvoorbeeld kiezen tussen een ‘normale’ burger (die was echter 50% dierlijk en 50% plantaardig) of een 100% plantaardige burger. Dat de ‘normale’ burger 50% plantaardig was, werd niet gecommuniceerd. Mensen hadden dit niet door.
Tijdens de lunch & SMAAK-markt konden deelnemers producten proeven die zijn ontwikkeld door studenten voor verschillende opdrachtgevers. De lunch was bereid uit voedsel wat anders zou worden verspild.
Het middagprogramma begon met een presentatie van Sander Biesbroek (staflid leerstoelgroep Global Nutrition WUR & postdoctoraal onderzoeker ‘Transitie naar een duurzaam voedselsysteem’). Hij vertelde over het voedingspatroon dat wordt aanbevolen door de internationale Eat Lancet-commissie. Dit is naar verhouding nog meer plantaardig dan de Richtlijnen Goede Voeding. Het bevat meer granen, peulvruchten en vis, maar minder vlees. Onderzoeken laten zien dat een meer plantaardig voedingspatroon het sterfterisico en de milieu-impact verlaagt. Het is dus goed voor je gezondheid en ook nog eens duurzaam. Toch pleit hij niet voor 100% plantaardige voeding. Als je dierlijke producten volledig uitsluit, loop je risico op tekorten aan bepaalde voedingsstoffen (bijvoorbeeld eiwit, ijzer, zink, selenium en vitamine B12). Ook voor het milieu is een beperkte hoeveelheid veeteelt gunstig, bijvoorbeeld op drassig land en voor het gebruik van reststromen. Bovendien zijn in grote delen van de wereld mensen afhankelijk van de veeteelt voor hun inkomen.
HvA-alumnus Leroy van der Ree heeft zijn eigen blog Voedingsweetjes, waarop hij informatie voor consumenten deelt over voeding en producten in de supermarkt. 80% van die producten valt buiten de Richtlijnen Goede Voeding, vertelde hij. Ook veel vlees- en zuivelvervangers vallen nog steeds buiten deze richtlijnen. Meestal komt dat doordat ze te veel zout bevatten. Er is dus nog werk aan de winkel om het voedingsaanbod gezonder te maken.
Aan het einde van de middag was er weer een tafelgesprek. De gasten waren Wendy Walrabenstein (diëtist en onderzoeker van Plants for Joints), Michael Tieland (senior onderzoeker van het lectoraat voeding en beweging, HvA) en Gamze Ünver (diëtist in Amsterdam-Oost). Walrabenstein vertelde over de positieve uitkomsten van haar onderzoek naar plantaardige voeding bij mensen met reumatoïde artritis en artrose. (Zie ook het verslag van haar presentatie op het VoedingNL-congres). Tieland is kritischer op de transitie naar plantaardige voeding. Bepaalde doelgroepen, zoals kwetsbare ouderen, zijn juist meer gebaat bij dierlijke eiwitten. In de publieksdiscussie werden ook kinderen en zwangere vrouwen genoemd. Ünver werkt als diëtist met cliënten met verschillende culturele achtergronden. Die hebben soms een ander beeld van (plantaardige) voeding. Zo is het Midden-Oosterse voedingspatroon rijk aan peulvruchten. Deze worden echter niet als vleesvervanger gezien, maar naast het vlees gegeten. Belangrijk om te weten bij de begeleiding van cliënten.
De dag werd afgesloten door onderwijsontwikkelaar Freek Morren over vernieuwingen binnen de opleiding Voeding en Diëtetiek aan de HvA.