Wouter Stap
Medeweker Marketing & Communicatie
Volledige biografieDiëtisten verlenen voedingszorg vanuit de balans kennis van voedingswetenschap, medische wetenschap en psychologie. Gedrag en aanzetten tot gedragsverandering speelt een belangrijke rol binnen het werk van de diëtist.
Heidi Stiegelis is psycholoog. Ze traint professionals over gedragsverandering. In haar nieuwe boek ‘Je moet niks’ beschrijft ze haar zienswijze, die gebaseerd is op de ACT-methodologie. Ze gaat niet uit van het ‘moeten’ behalen van doelen, maar van het doen van ‘Kleine Goede Daden’ om beter voor jezelf te zorgen.
In de eerste hoofdstukken legt ze uit waarom het voor mensen zo moeilijk is om je aan adviezen en veranderdoelen te houden. Stiegelis stelt daarnaast dat het belangrijk is om doelen te koppelen aan persoonlijke waarden of drijfveren. Alleen dan kan, volgens haar opvatting, verandering worden bereikt. Voor veel mensen is ‘gezondheid’ geen drijfveer op zich. De achterliggende drijfveer kan bijvoorbeeld zijn: ‘energie hebben om te spelen met de kleinkinderen’, ‘weer lange fietstochten kunnen maken’ of ‘verder kunnen lopen zonder last van mijn knieën te krijgen’. Het is belangrijk dat je doelen uitgaan van intrinsieke motivatie.
Stiegelis beschrijft dat het belangrijk is om je bewust te worden van de vele kleine goede daden die je per dag verricht en dat daarmee je ‘Vat van zelfwaardering’ vult. Haar methode bestaat uit een denkmodel en een gedragsmodel.
Het model geeft handvatten om het gesprek met de cliënt of patiënt aan te gaan. Het niet aansturen op het laten staan van ongezonde snacks bijvoorbeeld, maar gaan voor de helft. Of als je stress hebt, praat dan met je partner of een goede vriend in plaats van een glas wijn te drinken.
De ‘Kleine Goede Daden’ zijn de positieve wissel in het gedragsmodel. Voorbeelden zijn: een lijstje maken voor de boodschappen, het snijden van een tomaat, iemand voorrang geven in het verkeer en je wandelschoenen aandoen. In eerste instantie voelen ‘Kleine Goede Daden’ onnatuurlijk en gek. We zijn immers niet gewend om onszelf te belonen en al zeker niet voor iets kleins of voor onze opmerkzaamheid.
‘Je moet niks’ is geschreven als zelfhulpboek, maar biedt ook professionals in het zorg- en welzijnsdomein wat meer handvatten om samen met de cliënt of patiënt aan de slag te gaan op basis van de hulpvraag. Met name de tips die Stiegelis geeft om met ‘Kleine Goede Daden’ je gedrag te veranderen, spreken aan. Ze doet dat met veel voorbeelden uit de praktijk. Het boek is makkelijk te lezen en de ‘Kleine Goede Daden’ zijn zo klein, dat ze voor iedereen haalbaar zijn. Als diëtist zul je bij het lezen merken dat je dit al vaak toepast in je praktijk. Dit vormt immers de basis van het diëtistisch handelen. De methode van Siegelis geeft kaders en maakt het extra zichtbaar en tastbaar en uitlegbaar naar je cliënt of patiënt toe. Haar methode is niet wetenschappelijk onderbouwd, maar de onderliggende theorie vanuit ACT is dat wel.
ACT staat voor Acceptance and Commitment Therapy. Deze vorm van gedragstherapie helpt je afstand te nemen van je gedachten en er flexibeler mee om te gaan. Vaak willen we namelijk van onze gedachten af en proberen ze dan te controleren. De methode is aan het eind van de 20ste eeuw ontwikkeld door de Amerikaanse psycholoog Steven C. Hayes. Binnen ACT leer je om je te richten op dat wat je kunt beïnvloeden, zoals eigen gedrag, in plaats van controle uit te oefenen op ervaringen die niet te beïnvloeden zijn. De methode gaat over een acceptatiegerichte houding ten opzichte van deze emoties en gedachten. Kern van ACT is de overtuiging dat het vechten tegen onvermijdelijke zaken uiteindelijk ten koste gaat van een waardevol leven. Sinds maart 2011 is ACT in de VS officieel erkend als evidence-based.