Ga door naar hoofdcontent
misc/arrow-dots-black Literatuurmisc/arrow-dots-blackOok zonder gewichtsverlies: interventie

Ook zonder gewichtsverlies: interventie

CategorieProefschriften
Datum03/05/2017
Auteurs
dr. Irene IJpma
Afbeelding voor Ook zonder gewichtsverlies: interventie

Naast gewichtsafname komt ook ongewenste gewichtstoename regelmatig voor bij de behandeling van kanker. Meestal betekent dat een toename van vetweefsel, terwijl de spiermassa afneemt. De lichaamssamenstelling kan ook veranderen zonder dat het gewicht toeneemt. Geen gewichtsverlies betekent nog niet dat er geen interventie nodig is. Irene IJpma promoveerde eerder dit jaar op dit onderwerp aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Lichaamssamenstelling

Uit haar promotieonderzoek naar smaak- en reukveranderingen bij patiënten met kanker kwam onder andere naar voren dat de lichaamssamenstelling van patiënten met zaadbalkanker al verandert tijdens chemotherapie. Een laag testosteronniveau lijkt hierin een rol te spelen. Ook bij patiënten met borstkanker en prostaatkanker wordt deze ongewenste gewichtstoename regelmatig gezien. Bij een ziekenhuisopname worden patiënten gescreend op ondervoeding. Hierbij wordt voornamelijk gekeken naar gewichtsverlies en BMI. Patiënten met zaadbal-, borst- of prostaatkanker worden daarom niet altijd verwezen naar een diëtist. Gezien de verhoogde kans op het verlies van spiermassa is dit wel gewenst.

Aan de slag

Vóór de start van de behandeling is het belangrijk om patiënten voorlichting te geven over gezonde voeding en beweging. Informatie over verandering van lichaamssamenstelling, gewichtstoename en de mogelijke oorzaken hiervan kan steun bieden. Een brochure specifiek voor deze patiëntengroepen zou een uitkomst zijn. Omdat de lichaamssamenstelling al tijdens de chemotherapie verandert, moeten interventiestrategieën al vroeg starten. Met het oog op het verlies van spiermassa lijkt lichaamsbeweging extra belangrijk. Ook een eiwitrijke voeding kan mogelijk het spierverlies gedeeltelijk tegengaan. Onderzoek is nodig om het effect van interventies op het gebied van voeding en beweging te meten. Dit zal ook moeten uitwijzen of de verandering in lichaamssamenstelling te voorkomen is door vroegtijdige interventie.