Diagnostiek van maldigestie en malabsorptie
Met nieuwe, bruikbare testen kan er sneller en beter inzicht worden verkregen in de darmfunctie van patiënten die kans hebben op darmfalen. Bij de testen wordt het bloed en ontlasting van patiënten onderzocht. Deze testen zijn ontwikkeld door diëtist Nicolette Wierdsma.
Bij patiënten met darmfalen neemt de darm onvoldoende vocht en voedingsstoffen op, waardoor de darmen slecht gaan werken. Diarree, uitdroging of ondervoeding zijn onder andere gevolgen van darmfalen. Tot op heden waren er geen testen beschikbaar voor de klinische praktijk om de darmfunctie te bepalen. De verminderde darmopname was een doorslaggevende factor bij de diagnose en behandeling van patiënten.
Bloedtest beste voor darmfunctie vaststellen
Wierdsma heeft twee testen bedacht en uitgevoerd waarmee de darmfunctie vastgesteld kan worden. “In de eerste test keken we naar de ontlasting, hierbij konden we de verliezen uit de darm vaststellen. We vergeleken deze verliezen met wat de patiënt in een periode heeft gegeten. Hiermee zagen we hoeveel voedingsstoffen de darm kan opnemen. De tweede test is een bloedtest, hierbij meten we een aminozuur die in de dunne darmcel wordt gemaakt. Een aminozuur is een bouwsteen van eiwit. Als patiënten minder darm en dus minder darmcellen hebben, wordt er ook minder aminozuur aangemaakt. Dit kan een aanwijzing zijn voor een storing in de dunne darm. De ontlastingstest is nu al toepasbaar in de klinische praktijk”, zegt Wierdsma.
Betere behandeling
In de toekomst moet de bloedtest worden aangepast zodat deze gebruikt kan worden in de klinische praktijk. Wierdsma pleit ervoor om patiënten met darmfalen te laten behandelen door een toegewijd en deskundig multidisciplinair team, waarbij elke patiënt een individueel aangepast behandelplan krijgt. De beide testen kunnen bijdragen aan een betere behandeling voor patiënten.