Ga door naar hoofdcontent
misc/arrow-dots-black Artikelenmisc/arrow-dots-black‘Wij brengen rust in het soms vurige debat over voeding’
Petra Verhoef, directeur Voedingscentrum:

‘Wij brengen rust in het soms vurige debat over voeding’

Woensdag 20 december 2023Afbeelding ‘Wij brengen rust in het soms vurige debat over voeding’

Petra Verhoef, directeur Voedingscentrum:

Het Voedingscentrum is niet behoudend, maar vasthoudend!”

Petra Verhoef

Geboortejaar: 1966

Opleiding: (Destijds) Voeding van de mens, Landbouwuniversiteit Wageningen (huidige WUR)

Huidige functie: Directeur Voedingscentrum

Eerdere functies: Onderzoeker WUR, Unilever en Rathenau Instituut

Bijzonderheden: Raadslid gemeente Lansingerland geweest

Petra Verhoef is sinds mei van dit jaar directeur van het Voedingscentrum. Wat waren haar verwachtingen en ambities? Hoe heeft zij haar rol tot nu toe ervaren? En wat zijn haar toekomstplannen? Een kijkje in de keuken van hét voorlichtingscentrum van Nederland op het gebied van goede voeding.

Wat is je indruk na deze eerste periode?

“Het Voedingscentrum is een professionele organisatie, met een stevig kennisfundament op het gebied van gezondheid, duurzaamheid en veiligheid van voedsel. Onze expertise met gedragspsychologie is daarbij onmisbaar. Het Voedingscentrum heeft een geoliede communicatieafdeling, werkt met allerlei partners aan het verbeteren van de voedselomgeving en er werken heel leuke mensen. De organisatie pakt altijd de handschoen op, daar waar actuele en belangrijke thema’s rond goede voeding aan de orde zijn, en wordt hierom ook zeer goed gewaardeerd. En met de aankomende Strategienota 2025-2035 geven we als Voedingscentrum straks ook weer een nieuwe impuls aan onze bijdragen aan goede voeding in Nederland.”

Wat bracht jij mee?

“Ik heb een Wageningse achtergrond in voedingsonderzoek. Binnen het Top Institute Food and Nutrition, en later Unilever, heb ik ook ervaring opgedaan met voedselproductie en communicatie daarover. In het Rathenau Instituut deden we beleidsadviserend onderzoek voor onder andere de Tweede Kamer en ministeries. Bijvoorbeeld over digitalisering en preventie van ziekten of over gentherapie en genezing van erfelijke ziekten en kanker. En onderzochten we wat dat allemaal betekent voor de praktijk. Hoe veranderen al die zaken bijvoorbeeld de medische zorg? Voor de mensen op de vloer, maar ook voor de patiënt en de beleidsmakers?

Daarnaast ben ik negen jaar lang gemeenteraadslid geweest. Dat heeft me er veel inzicht in gegeven hoe beleid dichter bij huis, voor de burger, uitpakt. Dan gaat het over zaken als armoede, ongelijkheid, de inrichting van de omgeving. Dat maakte het plaatje voor mij compleet.”

Wat was/is je ambitie?

“Vooral om wat goed is te behouden, en dat op zoveel mogelijk gebieden in te zetten. Zoals de Schijf van Vijf. Dat is een icoon, dat vrijwel iedereen kent. Bovendien is het een prachtig model om gezondheid en duurzaamheid aan elkaar te koppelen. Bijvoorbeeld een verschuiving naar een meer plantaardig voedselpatroon: goed voor mens en planeet. En als we iedereen bereiken én meekrijgen, zullen we daarmee hopelijk overgewicht en andere chronische ziekten terugdringen. Maar ook de gezondheidsverschillen tussen bevolkingsgroepen kleiner maken. In combinatie met samenwerking met de juiste partijen én goede communicatie kunnen we zo de verschillende uitdagingen die er liggen uitstekend aanpakken. Aandachtpunten voor mij zijn bovendien een gezondere en duurzamere voedselomgeving en het ‘voeden’ van de politiek met werkbare oplossingen. We spelen met onze communicatie in op wat er in de maatschappij speelt. En kunnen met onze informatie wat rust brengen in het soms best vurige debat over voeding.”

Ben je het ermee eens dat jullie een behoudend imago hebben?

“Ik vind de term ‘behoudend’ niet bij ons passen. Ik heb het liever over ‘vasthoudend’, want we houden vast aan gedegen wetenschappelijke adviezen, vormgegeven in de Richtlijnen goede voeding van de Gezondheidsraad en het daarop gebaseerde voorlichtingsmodel de Schijf van Vijf. Uit eigen imago-onderzoek weten we dat een kwart van de mensen de schijf ‘belerend’ vindt. Aan de andere kant noemt driekwart de informatie bruikbaar en praktisch. Daar zijn we blij mee. Het Voedingscentrum is een autoriteit, al heel lang. We zijn te vertrouwen en we zijn onafhankelijk. Daarbij is het goed om te bedenken dat een autoriteit meestal niet door iedereen als positief wordt gezien. Ik las ergens op social media: ‘Het Voedingscentrum is niet ‘woke, wel wetenschappelijk’; dat beschouwen we als een compliment.”

Hoe kijk je aan tegen ‘verwarring’ veroorzaakt door influencers?

“Verwarring zaaien over voedsel en gezondheid dient meestal een bepaald belang: aandacht voor de persoon in de vorm van likes of een mogelijk financieel voordeel. Veel mensen delen online ‘voorlichting’ bij het verkopen van producten. De boodschappen kunnen sterk variëren in ‘geloofwaardigheid’. Daar kunnen wij niets aan doen. Maar influencers verzamelen een trouwe schare volgers om zich heen; daar kunnen wij wél van leren. Zij brengen een gesprek op gang en bieden ons daarmee inzicht in de manier waarop mensen naar voeding kijken. We schakelen soms zelf ook influencers in om onze boodschap over te brengen bij groepen die we zelf minder makkelijk bereiken; natuurlijk alleen mensen zonder banden met de industrie. En we zien ook dat veel influencers wél openstaan voor goede informatie. Daar kunnen wij hen dan weer mee voeden.”

In hoeverre dragen producenten bij aan een gezond aanbod?

“Bedrijven leveren zowel gezonde als ongezonde voedingsmiddelen. Het aandeel ‘ongezond’ heeft helaas ruim de overhand. Dat is lastig te veranderen, al zou ik het wel wensen. Bedrijvigheid dient ook het – economische – belang van Nederland. En biedt werkgelegenheid natuurlijk. Om die reden legt de overheid producenten ook niet graag te veel regels op. Om een gezonde samenleving te behouden, zullen producenten harder moeten werken om producten met minder verzadigd vet, zout en suiker te maken, en te zorgen voor een gezond aanbod van plantaardige eiwitten voor de eiwittransitie. Als Voedingscentrum proberen we, waar mogelijk, zoveel mogelijk voor elkaar te krijgen door stappen die afgesproken zijn in het Nationale Preventieakkoord te faciliteren. Maar ik vind het ergerlijk dat het huidige aanbod zo ver van onze aanbevelingen af staat.”

En supermarkten, werken die mee?

“Dat begint gelukkig langzaamaan wel meer vorm te krijgen. Supermarkten beloofden in het Preventieakkoord meer Schijf van Vijf op de winkelvloer. De Lidl was daarin deze zomer bijvoorbeeld actief, met een spaaractie voor producten uit de Schijf van Vijf en met eenzelfde prijs voor de volkorenproducten als de meer geraffineerde producten. Maar goed, andere supermarkten blijven nog achter. We hebben nu zelf tijd ingekocht bij supermarkten. Als klanten de zelfscanner pakken, zien ze een korte boodschap over de Schijf van Vijf en krijgen ze wat tips. Daarmee prikkel je mensen. Want mensen willen best kiezen voor gezonder, maar het zit vaak gewoon (nog) niet in hun systeem. Of belangrijker: in de voedselomgeving. Het is daarom ook een speerpunt in ons beleid om de omgeving gezonder te maken.”

Lukt dat, de omgeving gezond maken?

“Daar zetten we breed op in met de Richtlijn Eetomgevingen en in samenwerking met allerlei partijen in die omgevingen. Met onder andere een gezonder aanbod in kantines op scholen, gezond eten en drinken in kinderdagverblijven, alternatieve gezonde snacks in speeltuinen en dierentuinen, en een gezonder en duurzamer aanbod langs de snelweg. Een verplichte implementatie van onze Richtlijn Eetomgevingen zouden we bijvoorbeeld een mooi politiek besluit vinden. Want met kleine aanpassingen, op veel plekken, kunnen we al veel winst boeken. Als het aanbod verandert, verandert langzaam ook de norm van wat gezond is. Dat kost tijd, dus we moeten geduld hebben. Mensen moeten het kunnen ervaren in hun eigen voedselomgeving. Daar willen we aanbieders van voedsel op alle mogelijke manieren bij helpen.”

Wat vinden jullie van de Nutri-Score?

“De Schijf van Vijf is en blijft leidend bij het maken van de juiste voedselkeuzes. De Nutri-Score is daarbij een hulpmiddel. Een voedselkeuzelogo helpt consumenten om betere keuzes te maken binnen vergelijkbare producten. Dát is belangrijk om te benadrukken. En dat maakt het ook een beetje verwarrend, dat je de score moet lezen binnen één productcategorie. Je kunt daarmee dus niet álle verschillende soorten en typen producten met elkaar vergelijken en ‘waarderen op gezondheid’. Goede voorlichting daarover is dus heel belangrijk. Die communicatie is gezamenlijk voorbereid. Mits goed gebruikt en geïnterpreteerd is de Nutri-Score een praktisch middel om mensen beter te laten kiezen. We moeten op langere termijn wel onderzoeken hoe dat uitpakt.”

En dan de uitdaging van de lagere sociaal-economische klasse

“Het bereiken van mensen met een lagere sociaal-economische positie is ook een van onze speerpunten. We hebben een project voor deze groepen, in hun eigen buurt en in samenwerking met buurthuizen en ook de voedselbank. Maar laten we wel wezen, voor een gezond voedingspatroon moeten vooral de randvoorwaarden op orde zijn. Bijvoorbeeld door schulden weg te halen, betaalbare kinderopvang te regelen of te zorgen voor woningen met een kookvoorziening. Ervoor zorgen dat iemand de ‘head space’ heeft om überhaupt over gezond kiezen en koken na te kunnen denken door eerst andere problemen weg te nemen. Een eenvoudige boodschap helpt, bijvoorbeeld placemats met de Schijf van Vijf erop in buurtcentra. We moeten de juiste toon zien te vinden. En het is jammer als iemand dan op basis van een foto van een excentrieke groene asperge stelt dat het Voedingscentrum de boodschap voor deze mensen veel te ingewikkeld maakt. Daar help je niemand mee. Het is al moeilijk genoeg om deze mensen te bereiken. Een ‘alternatieve’ route hiervoor is dat we onze informatie delen met mensen en instanties die als intermediair kunnen fungeren, bijvoorbeeld maatschappelijk werk, de huisarts of andere zorgverleners.”

Wat is je ervaring met diëtisten?

“In mijn onderzoeksloopbaan heb ik veel met (onderzoeks)diëtisten te maken gehad. In mijn huidige functie werk ik weer op een andere manier met hen samen. Enkele directe collega’s zijn diëtist. Ook wisselen we als Voedingscentrum met allerlei diëtisten uit het veld kennis uit, maken we gebruik van elkaars netwerken en werken we samen in projecten. We weten dat jullie veel gebruikmaken van onze voorlichtingsmaterialen en wij krijgen weer veel praktische feedback via onze e-mailspreekuren. Verder hebben we regelmatig overleg met organisaties, waaronder de NVD. Wij zien, én positioneren de diëtist als de specialist op het gebied van gezondheid en gedrag, specifiek in de relatie tussen voeding en ziekte. Daar zit jullie unieke kracht. Jullie komen heel dicht bij de cliënt, in zijn dagelijkse leven. Dat is heel waardevol! Daarom vinden we de erkenning van het beroep van de diëtist als paramedisch professional ook zo belangrijk.”

Nu vol energie verder?!

“Zéker! Als íéts me duidelijk is geworden in deze functie, is het dat gezonde, duurzame en veilige voeding een brede en moeilijke kwestie is, want iedereen heeft zijn eigen achtergrond, kenmerken en belangen. Je kunt dus niet kort door de bocht gaan, en al helemaal niet dingen op één hoop gooien. En dat maakt de functie zo mooi en uitdagend, met het palet aan middelen en mogelijkheden dat we hebben. En daarmee gaan we met elkaar, stap voor stap, onze doelen bereiken.”

Afbeelding voor Wendy van Koningsbruggen

Wendy van Koningsbruggen

Volledige biografie