Samen innoveren voor een vitaler Nederland
Woensdag 13 februari 2019Hoe maken we Nederland gezonder? Irene Mommers, programmamanager van Diagnose Voeding & Gezondheid bij BeBright, stelt een diagnose en ondersteunt innovatieve oplossingen.
Wat is BeBright?
“BeBright is een strategie- en innovatiebureau, voornamelijk in het sociaal domein en in de zorg. Onze opdrachtgevers zijn zowel commerciële bedrijven als zorgorganisaties, gemeenten, regionale ecosystemen en belangenorganisaties. We geloven in de kracht van duurzame vernieuwing en menselijke verbindingen. Daar zijn we al bijna tien jaar actief in. In onze aanpak zijn maatschappelijke waarde, klantwaarde en financiële waarde met elkaar in balans. Met een energiek team van ervaren strategen, gedreven en nieuwsgierige adviseurs en hands-on programmamanagers versterken we de innovatiekracht van organisaties en realiseren we succesvolle transformaties. We zijn een gecertificeerd BeCorp, iets waar we heel trots op zijn. BeCorps zetten zich in voor een betere maatschappij en zijn ‘a force for good’.”
Paspoort:
Naam: Irene Mommers
Geboortejaar: 1969
Opleiding: Bedrijfskunde (Erasmus Universiteit Rotterdam)
Huidige functie: Partner en programmamanager Diagnose Voeding & Gezondheid bij BeBright
Eerdere functies: Managing partner organisatieadviesbureau
Commercieel én sociaal betrokken dus?
“Ja, die combinatie: daar geloven we in. We verdienen onze boterham met advieswerk en zetten ons daarnaast in voor de maatschappij. BeBright is samen met Rabobank initiatiefnemer van de Diagnose-programma’s. Hierin bekijken we samen met een ecosysteem van honderden bedrijven, universiteiten en overheden hoe we verbetering kunnen brengen in een maatschappelijk vraagstuk. Het programma Diagnose Voeding & Gezondheid is opgezet met negen initiatiefnemers, onze strategische partners. Die doen dit vanuit hun maatschappelijke betrokkenheid, maar ondersteunen het ook financieel. Onze partners zijn onder andere de Rabobank, Zilveren Kruis, de gemeente Utrecht, The Economic Board of Utrecht en de Jaarbeurs. Samen met de kennispartners UMCU, de Universiteit Utrecht en Hogeschool Utrecht resulteert dit in heel bijzondere samenwerkingsverbanden, allemaal gedreven door de wil om ‘het verschil te maken’.
Waarom noemen jullie de projecten ‘diagnoses’?
“We analyseren uiteenlopende vraagstukken en stellen dan de ‘diagnose’: welke uitdagingen en obstakels liggen er en wat zijn mogelijke oplossingen? Met de input van alle partners maken we ‘innovatiekaarten’: overzichten van initiatieven die in Nederland bestaan over de betreffende thema’s. Het totaalbeeld bespreken we met experts: klopt onze analyse, en wie kan waar een verschil maken? Vervolgens selecteren we een aantal organisaties met innovatieve concepten, waarmee we dit verschil kunnen maken. Die organisaties gaan we ondersteunen. Een diagnoseprogramma duurt drie jaar.”
Wat houdt Diagnose Voeding & Gezondheid in?
“Voeding moet, ondanks alle aandacht en hypes, nog veel meer prioriteit krijgen in de diverse sectoren. Voeding verdient een prominentere rol bij het bevorderen van gezondheid en het voorkomen van chronische aandoeningen. Dat beogen we met Diagnose Voeding & Gezondheid. We zijn daar nu anderhalf jaar mee bezig. Aanvankelijk hadden we het breed ingezet, van teelt tot zorg. Maar dat leverde te veel vraagstukken op, met ook vaak tegenstrijdige belangen. Daarom hebben we het versmald. We richten ons nu vooral op de thema’s gezonde leefstijl en gezonde voedselomgeving (gezond stedelijk leven). We ondersteunen organisaties en innovaties die op deze thema’s maatschappelijke impact hebben, om deze impact te vergroten. Maatschappelijk georiënteerde organisaties worstelen vaak met hun opschaling (groei) en verdienmodel. Daar helpen we hen mee door kennis, kunde en kapitaal te verzamelen en strategisch in te zetten.”
Kun je een voorbeeld van zo’n innovatie noemen?
“Voor voeding en ouderen hebben we de, veelal moeilijk te bereiken, alleenwonende ouderen als een van de uitdagingen gedefinieerd. We ondersteunen daarvoor de Buur(t)tafel, een nieuw initiatief van Stichting VanHarte. Zij hebben met hun Resto’s van Harte jarenlange kennis en ervaring opgebouwd met het organiseren van sociale eetinitiatieven in diverse buurten door het hele land. Deze kennis en de ICT-applicatie die zij hierbij gebruiken, willen ze via een platform beschikbaar stellen aan alle sociale eetinitiatieven in Nederland. Met dit platform kunnen eetinitiatieven zich bekend maken en promoten. En het helpt hen om efficiënter te werken. Een fantastisch initiatief, wat mij betreft. Maar we maken ons bijvoorbeeld ook hard voor duurzamere en gezondere maaltijden in restaurants (minder vlees en meer groente) met Greendish en verbetering van de maaltijdkwaliteit in zorginstellingen met Diverzio.”
Hoe passen diëtisten in dit verhaal?
“Die schakelen we in als experts voor het beoordelen van de analyses en ondersteuning van de innovaties. Diëtisten zijn onomstotelijk de experts op het gebied van voeding. Jullie kracht is: evidence based kennis vertalen naar de persoonlijke situatie. Daarmee is de diëtist een ‘personalized nutrition coach’. Ik vind dat er veel te weinig waardering is voor de kennis en competenties van diëtisten. Veel van wat mensen onder de leden hebben, begint met voeding. Elke chronisch zieke vraagt zich af: wat kan ik anders doen? Daar zou het logische antwoord op moeten zijn: ga naar een diëtist! Want jullie hebben de antwoorden op zo’n beetje alle vragen die mensen hebben over voeding.”
Zijn diëtisten uniek?
“Op bovengenoemd punt zeker. Maar er zijn veel spelers in het veld van voeding en leefstijl. Je moet dus goed voor ogen hebben: waar maak ik als diëtist het verschil? Ontwikkelingen kunnen over meer sporen gaan; sta daarvoor open. Wij hebben in ons programma bijvoorbeeld FoodFirstNetwerk opgenomen, met filmpjes over bereiding, voeding en leefstijl, en verhalen van bekende Nederlanders. Het is een commercieel kanaal, dat misschien net iets korter door de bocht gaat dan een Voedingscentrum, maar je hoeft dat niet te schuwen. Het dient uiteindelijk hetzelfde doel: in een andere vorm en met een andere doelgroep, maar het kan allemaal naast elkaar bestaan.”
Laten diëtisten hier kansen liggen?
“Binnen de diëtetiek zouden dingen wat mij betreft sowieso wel iets moderner kunnen. Door beter aan te sluiten op nieuwe ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het gebied van commercieel denken, maar ook wat betreft technologie, apps en allerlei andere mogelijkheden. Of het nu volledig onderbouwd is of niet, alles heeft een bewustwordingsfunctie. Onderzoek dat. Er gebeurt ongelofelijk veel met spectometrie, fotografie, DNA. Blijf dus altijd open minded.”
Wat zou jouw advies zijn aan de diëtetiek in het algemeen?
“Wij hebben als BeBright veel gedaan voor brancheverenigingen, onder andere medisch specialisten. Dat is, net als diëtisten, een zeer gemêleerde beroepsgroep, met een grote, brede achterban, veel specialisaties en veel samenwerkingsverbanden. Waar het bij hen uiteindelijk op uitkwam, was dat zij meer hun rol gingen erkennen in preventie. Dat betekende nieuwe kansen pakken, verder kijken dan het ziekenhuis, meer netwerken. Zoiets zie ik ook voor me bij diëtisten. Schets met elkaar een vergezicht. En betrek in die toekomstvisie iedereen met je wie je te maken hebt. Want het feit dát je met zoveel partijen samenwerkt, biedt juist enorm veel kansen. Wat is ieders rol, apart en samen? Dan wordt het een breed gedragen visie.”
Waar moeten we vooral op inzetten met voeding en gezondheid?
“Er zijn heel veel omgevingen waarin voeding een prominentere rol zou moeten krijgen. Neem de werkvloer. Daar waar mensen veertig uur per week doorbrengen heeft een werkgever verantwoordelijkheid. In zorginstellingen, scholen, bedrijven en winkels moeten mensen zich afvragen: hoe kan ik zorgen dat mijn mensen vitaal en fit zijn? Dat verhoogt de productiviteit, de creativiteit en het plezier. Een leuk voorbeeld is de Rabobank. Daar hebben ze in een van de trappenhuizen de Mount Everest geprojecteerd. Daarmee word je gestimuleerd om door te gaan ‘tot aan de top’. Dat is toch hartstikke leuk?! Vitaliteit en gezondheid moeten ingebed zijn in de visie en strategie van elke organisatie. In welke vorm dan ook. Denk daar creatief in mee, want daar liggen heel veel kansen.”
Wie zijn de grote spelers?
“Om Nederland gezonder te krijgen, zullen op heel veel sporen tegelijk acties in gang gezet moeten worden. Het bedrijfsleven, retail en producenten hebben een belangrijke sleutel in handen om zaken te veranderen. Het recente Preventieakkoord is een stap in de goede richting. Hopelijk is dat het begin van een grote beweging waar nog veel uit gaat komen. Maar ik mis daarin wel het belang van innovatie. Om Nederland gezonder en vitaler te maken, moet er écht meer geïnnoveerd worden. Maar je kan moeilijk iemand vragen zijn businessmodel te veranderen als daar niets tegenover staat. Het ondersteunen van nieuwe ideeën, het bedenken van nieuwe verdienmodellen, het in gang zetten van verandering; daar moet je in willen investeren.”
Wat is de rol van de retail?
“Wetende dat tachtig procent van wat we consumeren gekocht wordt in de supermarkt, heeft deze branche een grote verantwoordelijkheid. Maar ze verschuilen zich wat mij betreft iets te veel achter ‘de wens van de consument’. Ik weet honderd procent zeker dat ze met een andere schapinrichting en meer promotie van groente en fruit kunnen bijdragen aan de gezondheid van Nederland. Maar op ongezonde producten wordt nu eenmaal veel geld verdiend. En de lobby van de marketing en industrie is zo groot dat het moeilijk is om daaraan te ontsnappen. Ik zie daarin wel vooruitgang, maar helaas is de mate waarmee zij werkelijk ingrijpen, nog altijd lager dan de mate waarin ze erover praten.”
En van de overheid? / Wat is de rol van de overheid?
“Een belangrijke vraag is in welke mate de overheid met regels, wetgevingen en subsidies kan en wil ingrijpen in negatieve ontwikkelingen. We zijn van een vanuit de overheid gereguleerde verzorgingsstaat doorgeschoten naar volledige marktwerking van een ‘ego-systeem’. Maar het gaat helemaal niet goed met onze gezondheidsstatus, dus er moet iets gebeuren. Mogelijk kunnen btw-maatregelen, regelgeving en prijsprikkels daarbij helpen. Ook hierin is innovatie belangrijk. Er zijn allerlei verdienmodellen denkbaar. Daar zijn wij heel positief over, maar het moet mensen soms ook wel een beetje makkelijk gemaakt worden.”
Kunnen wij iets leren van andere landen?
“Wij zijn het enige Europese land dat geen wetgeving heeft op het gebied van de verschaffing van een gezonde lunch. Het zou echt een verschil maken om een meer groenterijke en relaxte lunch te promoten, want op beide aspecten doen we het extreem slecht. De gemiddelde Nederlandse volwassene werkt binnen zeventien minuten – liefst achter het beeldscherm – zijn lunch naar binnen: boterhammen met ham, kaas of pindakaas. We eten veel te weinig groente. Dus moet je kijken op welke momenten van de dag dat wel zou kunnen. Nou, dat is bijvoorbeeld de lunch. Op scholen en op werkplekken. Als dat meer ingebed zou raken in onze cultuur, kan dat hele grote gezondheidswinst opleveren. Er is van alles te bedenken om dat anders in te richten, bijvoorbeeld buurtboeren die met een SRV-wagen lunches op scholen organiseren.”
Hoe kunnen diëtisten aanhaken bij de Diagnose Voeding & Gezondheid?
“Als je bezig bent met creatieve en innovatieve initiatieven, concepten of ideeën, die groter te maken zijn in Nederland, zijn we daar zeker voor in. Neem gerust eens contact met ons op. We bekijken dan het initiatief en in welke mate we er iets mee kunnen doen. En ook al is het iets kleins, soms kunnen wij je in contact brengen met iemand uit ons netwerk. Ook organiseren we congressen, dit jaar over de vraag: wat hebben we nodig in Nederland om preventie en innovatie voor elkaar te brengen? Leuk om daar aan deel te nemen of misschien zelfs input voor te leveren. Jullie zijn van harte welkom! Bekijk ook eens onze website.”
Welke boodschap zou je ons sowieso mee willen geven?
“Ik vind het een uitdaging om te kijken hoe we met elkaar de kennis en competenties van de diëtist nog beter op de kaart kunnen zetten. Want jullie hebben de antwoorden op heel veel vragen die mensen stellen. Zorg, door innovatief te denken, dat ze voor die antwoorden bij jóu aankloppen en niet bij iemand anders.”