Danone stimuleert flexitarisme met plantaardige producten

Het van origine Franse zuivelbedrijf Danone stimuleert actief de overgang naar een flexitarisch eetpatroon, waarbij plantaardige en dierlijke producten worden gecombineerd met de nadruk op gezondheid, duurzaamheid en voedingskwaliteit. Dat werd bekendgemaakt tijdens de bijeenkomst Unleashing everyday plant based nutrition.

De bijeenkomst vond plaats in het innovatie- en onderzoekscentrum van Danone in Saclay onder de rook van Parijs. Op uitnodiging van Alpro, dat onderdeel is van Danone, was de NVD op de bijeenkomst, waarbij werd ingegaan op de rol die gezondheidsprofessionals hebben bij de keuze voor een flexitarisch voedingspatroon.  

Volgens marktonderzoek identificeert een derde van de wereldwijde consumenten zich inmiddels als flexitariër (1). Vooral jongvolwassenen kiezen steeds vaker voor plantaardige alternatieven. In de leeftijdsgroep 18 tot 24 jaar gebruikt 64 procent meerdere keren per week plantaardige zuivelvervangers. De belangrijkste motivatie? Gezondheid. Volgens Danone willen steeds meer mensen willen hun voedingspatroon verbeteren en kiezen ze bewust voor producten die rijk zijn aan vezels, gezonde vetten, vitaminen en mineralen.

Het bedrijf speelt hierop in door het productaanbod op basis van plantaardige bron volwaardig te maken, als vervanging voor producten op basis van dierlijke bron. Mariana Rocha, hoofd van de mondiale wetenschappelijke afdeling voor plantaardige producten van Danone, presenteerde dat alle plantaardige dranken of vervangingen voor yoghurt voortaan vijf essentiële nutriënten gaan bevatten: calcium, jodium en de vitamines D, B12 en B2.

“Bij onze productontwikkeling staat een goede smaak van onze producten altijd voorop, dat is het belangrijkste voor productacceptatie”, zegt Rocha. “Voor een volwaardig alternatief voor dierlijke producten zetten we in op verrijking van al onze plantaardige producten. Dit is enerzijds gebaseerd op de aanbevelingen voor de volksgezondheid en voedingskundige behoeften. Anderzijds sluiten we ermee aan op plek die onze producten in een volwaardige voeding kunnen innemen.”

Behalve op verrijking, zet Danone in op plantaardige producten die een laag gehalte aan verzadigd vet hebben, lactosevrij zijn en veel vezels en hoogwaardige plantaardige eiwitten bevatten.

Een van de sprekers, de Spaanse diëtist Aitor Sanchez, is blij met de ontwikkelingen bij Danone. “Voor diëtisten en andere voedingsprofessionals betekent deze ontwikkeling dat er steeds meer hoogwaardige plantaardige producten beschikbaar zijn om in te zetten bij voedingsadviezen”, zegt hij. Hij ziet vooral voordeel voor doelgroepen die kampen met hart- en vaatziekten, obesitas of diabetes. “Een (gedeeltelijke) overstap naar meer plantaardige voeding kan voor hen gezondheidswinst opleveren.” Door de bewuste verrijking zijn de producten volgens hem steeds beter in te passen in een volwaardig voedingspatroon.

Emeritus hoogleraar Humane Voeding van de Universiteit van Reading, Ian Rowland, ging niet alleen in op de gezondheidskundige voordelen van een volwaardige plantaardige voeding. Ook ging hij in op de voordelen die een groter aandeel plantaardige voeding met zich mee kan brengen voor het milieu. Daarbij verwees hij onder andere naar het Eat Lancet-rapport waarin een verschuiving naar een plantaardige voeding wordt aanbevolen.

“Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat een groter aandeel voeding uit plantaardige bron een lager risico geeft op mortaliteit, op diabetes type 2, hart- en vaatziekten en cognitieve achteruitgang”, zegt Rowland. “Door een hoger gehalte aan vezels en lager gehalte aan verzadigd vet kunnen mensen zich er makkelijker mee aan de richtlijnen voor een goede voeding houden.”

Volgens de hoogleraar is verrijking van plantaardige producten een belangrijke strategie om tot volwaardige producten te komen. “Dit is ook van belang voor mensen die ondervoed zijn of ouderen die extra behoefte hebben. Een bredere range aan producten kan helpen bij deze problemen, al is in specifieke gevallen de inzet van medische voeding belangrijk, maar ook die kan gemaakt zijn op basis van plantaardige bronnen.”

Een hoogwaardige eiwitbron die veel wordt gebruikt bij de vervanging van dierlijke voedingsmiddelen is soja. Uitgerekend het Franse overheidsinstituut Anses, te verglijken met het Nederlandse RIVM, bracht dit voorjaar een advies uit om terughoudend te zijn met sojaproducten vanwege de aanwezigheid van isoflavonen in soja. Isoflavonen hebben een hormonale werking en kunnen in hoge doseringen effect hebben op de hormoonhuishouding. Volgens het Anses zouden bedrijfsrestaurants en schoolkantines beter geen sojaproducten meer kunnen serveren.

Het Voedingscentrum bestudeerde het advies en “ziet voor nu geen reden om sojaproducten als sojadrink, tofu en tempé te vermijden.” Daarbij wijzen ze op de voordelen van plantaardige producten. Wel geven ze aan dat er een apart advies geldt voor zwangere vrouwen: “Dit betekent maximaal 4 porties sojadrink/yoghurt (150 ml) per dag en maximaal 2 keer per week andere sojaproducten. Daarnaast raden we het nemen van supplementen met isoflavonen af, omdat ze schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid”, aldus het Voedingscentrum.

Zowel diëtist Aitor Sanchez als onderzoeker Ian Rowland kunnen zich niet vinden in het advies van Anses. “Er zijn geen wetenschappelijk valide bewijzen dat isoflavonen een negatief effect op de gezondheid van mensen hebben”, zegt Rowland desgevraagd. “Ik zie in de wetenschappelijke studies eerder positieve effecten voor vrouwen, met name in de overgang. Het probleem is dat in de onderbouwing van het Anses-advies vooral gekeken is naar de uitkomsten van dierstudies in relatie tot toxiciteit. Dat is zeker niet een-op-een te vertalen naar de mens. Daarbij is er niet gekeken naar de positieve kant van sojaproducten.”

Sanchez beaamt dat. “Ik zie niet in waarom we als diëtisten niet zouden kunnen werken met de bestaande producten die op de markt zijn. Deze zijn allemaal gemaakt volgens de wettelijke normen. Als er echt nieuw bewijs is, dan kijk ik daar natuurlijk naar. Maar ik kan niet anders bedenken dan dat de lobby van de dierlijke sector hierin steeds een rol blijft spelen, helaas.”