Visie op vet

Het is inmiddels alweer een flink aantal jaar geleden dat mijn nichtje van net vier mij enthousiast vertelde dat er ‘vet veel kinderen’ langs hun huis waren gekomen. Dat klonk heel grappig uit de mond van een kleuter. Blijkbaar waren twee weken basisschool voldoende om de term, die destijds regelmatig gebezigd werd door de wat oudere jeugd, op te pikken. Overigens bleek het enthousiasme gewekt door de avondvierdaagse, die door de buurt kwam en waaraan ze in de daarop volgende jaren met ‘vet veel plezier’ heeft deelgenomen. Tegenwoordig zijn er natuurlijk alweer heel andere termen in zwang, maar volgens mij geeft dit gebruik van het woord ‘vet’ wel aan dat er een bepaalde emotie in zit.

Dat vet emotie in zich heeft is niet zo vreemd, want vet is lekker. We kunnen daardoor echt genieten van voeding die vet bevat. Bovendien zijn vetten ook belangrijk voor de structuur van voedingsmiddelen, wat weer heel belangrijk is voor onze smaakbeleving. Zo is het voor bepaalde bakkerijproducten, zoals bladerdeeg en koekjes belangrijk dat er een wat harder vet gebruikt wordt om ze te bereiden. Als je dat niet doet, is bladerdeeg geen bladerdeeg, en verliezen koekjes hun vorm bij het bakken. Helaas bestaan die harde vetten voor een groot deel uit verzadigde vetten, terwijl voedingswetenschappers en de Gezondheidsraad nu juist aangeven dat verzadigde vetten zoveel mogelijk vervangen moeten worden door onverzadigde vetten….

Dat geeft blijkbaar ook aanleiding voor emotionele reacties, want als ik in een interview aangeef dat ter bevordering van de gezondheid harde vetten als roomboter en kokosvet beter vervangen kunnen worden door zachte vetten en oliën, ontvang ik nare reacties via de mail en word ik op internet uitgemaakt voor rotte vis. Dat vind ik jammer, want ik geef het advies niet om te pesten. Helaas stroken smaak en gezondheid niet altijd. Dus, voor producten met veel verzadigd vet blijf ik zeggen: “Geniet, maar eet met mate”.